Je kunt voorbeelden noemen van een natuurlijke en een kunstmatige lichtbron.
Je kunt beschrijven hoe je voorwerpen in je omgeving ziet.
Je kunt uitleggen wat een spectrum is en hoe je een spectrum zichtbaar maakt.
Je kunt uitleggen hoe je een voorwerp met een bepaalde kleur ziet bij verschillende kleuren licht.
Je kunt uitleggen wat subtractieve en additieve kleurmenging is. (extra stof)