Geldzaken H1 en H2

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Geldzaken H1 enH2

Jong en Oud -> vragen?

leerdoelen

- functies van geld

-belangrijkste taken van de DNB en de ECB

-oorsprong van geld

Wat zijn de drie functies van geld?

-rekenmiddel

-spaarmiddel

-ruilmiddel

Rekenmiddel

als je met geld het verschil wilt berekenen tussen 2 producten

Spaarmiddel

je geeft je geld niet uit, maar zet het op een spaarrekening (of in een oude sok), om dit geld later te gebruiken

Ruilmiddel

als je een product koopt, in ruil voor geld

DNB

- monopolie op het uitgeven van geld (sinds 1863), sinds de invoering van de euro is dit de taak van de ECB

- samenwerken met ECB

ECB

- waarde van de euro gelijk houden

- betalingsverkeer soepel houden

- op banken letten, zodat ze niet teveel risico's nemen (we willen geen bankencrisis meer)

toenemende arbeidsspecialisatie -> geld

1. producten om basisbehoeften te bevredigen

2. meer producten dan je nodig hebt -> specialisatie

3. producten ruilen

4. lastig! hoeveel kaas voor 1 stuk vlees?

5. handig! vast ruilgoed

vast ruilgoed

veel verschillende ruilgoederen:

zout, schelpen, bloembollen

de meesten bederfelijk of in waarde dalend

daarom GOUD

nominale / intrinsieke waarde van geld

nominaal: de waarde die op het geldstuk/bankbiljet staat

intrinsiek: de waarde die het kost om het te maken

vroeger was deze waarde gelijk,  nu niet meer

fiduciair geld- > geld dat is gebaseerd op vertrouwen

leerdoelen

- functies van geld

-belangrijkste taken van de DNB en de ECB

-oorsprong van geld

Te maken

les 1 (vandaag): Geldzaken H1

les 2 (vrijdag): Geldzaken H2