Oefentoets

Aan welke drie kenmerken moet een staat voldoen?
A
Grondgebied, Inwoners, Overheidsgezag
B
Grondwet, Koning, Overheidsgezag
C
Grondgebied, Koning, Overheidsgezag
1 / 21
next
Slide 1: Quiz
BurgerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Aan welke drie kenmerken moet een staat voldoen?
A
Grondgebied, Inwoners, Overheidsgezag
B
Grondwet, Koning, Overheidsgezag
C
Grondgebied, Koning, Overheidsgezag

Slide 1 - Quiz

Waaruit blijkt dat Nederland een constitutionele monarchie is?

A
Nederland heeft een Grondwet
B
Nederland heeft onafhankelijke rechters
C
Nederland heeft vrije verkiezingen

Slide 2 - Quiz

Waaruit blijkt dat Nederland een democratie is?

A
Nederlanders van 18 jaar of ouder mogen meedoen aan de verkiezingen
B
De verschillende overheidstaken zijn van elkaar gescheiden.
C
Rechters in Nederland zijn onafhankelijk.

Slide 3 - Quiz

In welk artikel van de Grondwet staat, dat de Koninig jaarlijks de Troonrede uitspreekt?
Noteer het artikel.

Slide 4 - Open question

Wie maakt er deel uit van de regering?

A
De Koning, de Kroonprinses en de ministers
B
De Koning en de ministers
C
De ministers en de staatssecretarissen

Slide 5 - Quiz

Hoeveel leden telt de Tweede Kamer?

A
225 leden
B
150 leden
C
75 leden

Slide 6 - Quiz

Hoe wordt de Tweede Kamer gekozen?

A
Door directe verkiezingen
B
Door indirecte verkiezingen via de Provinciale Staten
C
Door indirecte verkiezingen via de gemeenteraden

Slide 7 - Quiz

Een van de grondrechten is het recht van betoging.
Van welk soort grondrecht is hier sprake?

A
Klassiek grondrecht
B
Sociaal grondrecht

Slide 8 - Quiz

Wat is waar als het gaat om klassieke grondrechten?


A
Klassieke grondrechten beschermen tegen inmenging van de overheid.
B
Klassieke grondrechten geven een opdracht aan de overheid.

Slide 9 - Quiz

Als de overheid de economie probeert te stimuleren zodat er meer banen komen, zorgen ze voor uitvoering van het volgende grondrecht:

A
Art. 10 GW
B
Art. 14 GW
C
Art. 19 GW

Slide 10 - Quiz

Erik en Eugenie hebben een hondje, Grover. Ze hebben het hondje niet bij de gemeente aangegeven en betalen dus geen belasting voor het hondje. Iemand uit de buurt heeft hier lucht van gekregen en belt de gemeente om over Grover te vertellen. Dus komt er een gemeenteambtenaar bij Erik en Eugenie controleren. Hij wil graag het huis binnenkomen om te checken of er ook echt geen hond is. Erik en Eugenie willen dit niet en weigeren hem de toegang.
Op welk grondwetsartikel kunnen Erik en Eugenie zich beroepen?

Noteer het juiste wetsartikel.

Slide 11 - Open question

Wat zijn taken van de Staten-Generaal?

A
Controleren van de regering en wetten maken
B
Controleren van de regering en wetten uitvoeren
C
Wetten maken en uitvoeren van wetten

Slide 12 - Quiz

Welke twee taken heeft de regering?



Slide 13 - Open question

Wat is een ander woord voor “wet in materiële zin”?


A
Een algemeen verbindend voorschrift
B
Een wet gemaakt door Regering en Staten-Generaal
C
Een wet gemaakt door de Koning en de Provinciale Staten
D
Een wet in formele zin

Slide 14 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een wet in formele zin?

A
De bomenverordening van de gemeente Geldrop-Mierlo
B
Het Burgerlijk Wetboek

Slide 15 - Quiz

Welke wet gaat vóór, als de wetten tegenstrijdig zijn?
A
De algemene maatregel van bestuur
B
De provinciale verordening

Slide 16 - Quiz

Welke stap in het wetgevingsproces volgt op de Stemming in de Eerste Kamer?

A
Advies Raad van State
B
Behandeling Tweede Kamer
C
Ondertekening door de Koning en minister

Slide 17 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met een initiatiefwetsvoorstel?

A
Een wetsvoorstel op initiatief van een lid van de Tweede Kamer
B
Een wetsvoorstel op initiatief van de Koning
C
Een wetsvoorstel op initiatief van één minister

Slide 18 - Quiz

Er moet een nieuw Wetboek van Strafvordering komen.
Wie vaardigt deze wet uit? (Wie maakt deze wet?)

A
Gemeenteraad en Provinciale Staten
B
Gedeputeerde Staten en Staten-Generaal
C
Staten-Generaal en Regering

Slide 19 - Quiz

Inez werkt al 5 jaar bij een bank. Nu moet zij een verplichte studie volgen die behoorlijk prijzig is. Met ingang van 1 augustus 2022 is wettelijk bepaald dat deze kosten door de werkgever moeten worden betaald.
Geldt deze wet ook voor de arbeidsovereenkomst van Inez?

A
Ja, want nieuwe regels in het arbeidsrecht gaan voor oude regels.
B
Nee, want de oude regels van de arbeidsovereenkomst blijven gelden.

Slide 20 - Quiz

Bonusvraag: In art. 1 GW is onlangs opgenomen dat discriminatie ook verboden is op grond van :

A
Handicap
B
Seksuele geaardheid
C
Beide antwoorden zijn goed

Slide 21 - Quiz