This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Opdracht:
Je hebt 1 minuut om het boek te pakken dat je hebt gekozen om in periode 3 te gaan lezen.
timer
1:00
Slide 2 - Slide
We gaan nu 7 minuten lezen
timer
7:00
Slide 3 - Slide
Verwerkingsopdracht boek 3
Je kiest één van de verwerkingsopdrachten uit de 'fictiewaaier'. Je krijgt voor deze toets een cijfer. Weging: 2x
Deadline 15 maart
Slide 4 - Slide
Een paar weken geleden konden we sneeuwballengevechten houden.
timer
1:00
Slide 5 - Open question
Welk leestype zijn jullie?
Slide 6 - Mind map
Slide 7 - Slide
Moeilijke woorden
Hoeveel procent van de woorden moet je begrijpen om een tekst te begrijpen?
Slide 8 - Slide
Hoeveel procent van de woorden moet je kennen om de tekst te kunnen begrijpen?
60
70
80
90
95
Slide 9 - Poll
Tussen de 95 en 98%!
Ken je 90% van de woorden, dan wordt het al lastig om de tekst te begrijpen want dat komt er op neer dat je een op de tien woorden niet begrijpt.
Slide 10 - Slide
Een voorbeeld
Kun je raden waar het onderstaande fragment over gaat?
Een derde van de volwassen Nederlanders heeft wel eens _______(1)_______. Vrouwen hebben twee keer zo vaak last van _____(2)___________als mannen. Ook komen deze ________(3)__________vaker voor op latere leeftijd.
Slide 11 - Slide
Nee, dat lukt niet.
Zonder begrip van de weggelaten woorden: (1) en (3) slaapproblemen en (2) slapeloosheid is dat heel lastig. Ken je deze woorden niet dan kun je de strekking van de zinnen en daardoor van de hele tekst eigenlijk niet bevatten.
Slide 12 - Slide
Stop je weleens met lezen als je te veel moeilijke woorden ziet?
A
Ja
B
Nee
Slide 13 - Quiz
Bederven moeilijke woorden jouw leesplezier?
A
Ja
B
Nee
Slide 14 - Quiz
Wat doe jij om de betekenis van een moeilijk woord te vinden?
Slide 15 - Open question
Open lezen 4 les 2
Maak zelfstandig opdracht 1 t/m 7 (ook de vragen waar je samen kan werken, doe je zelfstandig). Je slaat de quiz over.
Blijf in de meet!
timer
15:00
Slide 16 - Slide
Noem iets dat goed ging en noem iets dat je beter kunt doen...