Eén persoon komt voor de klas staan en krijgt een briefje met een begrip uit hoofdstuk 1. Er staan op het briefje ook verboden woorden. Beschrijf het begrip zonder (een deel van) het begrip te noemen of een verboden woord te noemen.
Weet je het woord? Roep het direct!
Heb je het fout? Jij mag niet meer raden tot het volgende woord.
Heb je het goed? Jij mag nu een woord beschrijven.