VWO 4.2 HAVO: 4.3

VWO 4.2 HAVO: 4.3
Kracht, massa en versnelling!
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

VWO 4.2 HAVO: 4.3
Kracht, massa en versnelling!

Slide 1 - Slide

White-board
Schrijf of het white board alle woorden waar je aan denkt bij

beweging en kracht
timer
4:30

Slide 2 - Slide

Lesplanning
Leerdoelen 4.3
Uitleg 4.3 
Aan de slag

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 4.3
4.3.1 Je kunt het begrip traagheid uitleggen.
4.3.2 Je kunt berekeningen maken met de tweede wet van Newton: F = m ∙ a
4.3.3 Je kunt de remkracht op een voertuig berekenen door gebruik te maken van de vertraging.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

0

Slide 6 - Video

Traagheid
Traagheid gaat over het vermogen van voorwerpen om een zich aan te passen aan een nieuwe snelheid. Als die snelheid plotseling heel groot is (zoals bij het tafellaken) dan kunnen de dingen die op tafel staan zich niet zo snel aanpassen aan die nieuwe snelheid. 
Als een auto plotseling remt of optrekt of van richting veranderd, dan merk je daar ook wat van.

Slide 7 - Slide

Lesplanning
Leerdoelen
Uitleg over kracht, massa en versnelling
Aan de slag

Slide 8 - Slide

Introductie

Als een vrachtwagen zwaarbeladen is, komt hij maar langzaam op gang. Hoe groter de massa van de lading, des te kleiner is de versnelling als de chauffeur in alle gevallen evenveel gas (kracht) geeft. 

Er is dus een verband tussen kracht, massa en versnelling

Slide 9 - Slide



Fres  =    resultante kracht    (N)
m       =    massa                           (kg)
a         =    versnelling                 (m/s2)
Fres=ma

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Voorbeeldopdracht 2
In figuur 3 zie je een auto en een motor naast elkaar staan. De massa van de auto (inclusief de bestuurder) is 900 kg, die van de motor is 300 kg. Als de voorrangsweg vrij is, trekken de auto en de motor beide op. Op beide voertuigen werkt daarbij een resulterende kracht van 1,8 kN.
Bereken de versnelling van beide voertuigen.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Een auto heeft een massa van 1300 kg. De remmen moeten voldoende remkracht kunnen leveren voor een remvertraging van minstens 5,2 m/s2 (figuur 4).
Bereken hoe groot de remkracht minstens moet zijn.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Havo aan de slag


Maken 4.3 opgave: 
2, 4, 5 en 6

Slide 16 - Slide

VWO valversnelling

Als een voorwerp een vrije val heeft (alleen Fz)

Dan kun je zeggen Fres = Fz

  • Fz = m x g
  • Fres = m x a

  • Oftewel a = g

  • g = m/s^2 ( valversnelling)
  • g = N/kg ( sterkte zwaartekracht) 

Slide 17 - Slide

Aan de slag
Havo maken 4.3 opgave: 
2, 4, 5 en 6


Vwo maken 4.2 opgave: 
2, 4, 5 en 6

Slide 18 - Slide