This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Organisatie evenementen
Slide 1 - Slide
'Organiseert interne evenementen'
Wat gaan we doen?
- Periode 1 t/m 4
- Woensdag 12.30-14.30 uur
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Jij kent de rollen in een werkoverleg
Jij weet hoe iedere rol ingevuld moet worden
Jij weet waarom vergaderregels belangrijk zijn
Slide 3 - Slide
Werkoverleg
Het werkoverleg is een middel van interne communicatie om met de gehele afdeling te werken aan verbetering van de sfeer, een goede interne communicatie en vergroting van de productiviteit.
Slide 4 - Slide
Werkoverleg
Overleg over het werk:
- tussen medewerkers onderling
- tussen leidinggevende en medewerkers
* formeel = gepland, volgens vaste regels, regelmatig (vergadering)
* informeel = komt toevallig ter sprake
Slide 5 - Slide
Doelen werkoverleg:
informatie delen
mening delen
advies geven
afspraken maken
problemen oplossen
goede werksfeer behouden
Slide 6 - Slide
Agenda =
lijst met onderwerpen voor het werkoverleg.
- vaste agendapunten (staan er altijd op)
- variabele agendapunten (elke keer anders)
Bekijk de agenda (voorbeeld bespreken)
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Slide 9 - Slide
Rollen werkoverleg
1 = voorzitter -> agenda maken, leiden,
2 = notulist -> notuleren = opschrijven wat er gezegd wordt.
* notulen = het geschreven document
3= deelnemer -> luisteren, mening
geven, uitleg vragen en meedenken
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Tot welke soort vergadering hoort een vergadering die regelmatig plaatsvindt?
A
incidenteel
B
wekelijks
C
periodiek
D
maandelijks
Slide 14 - Quiz
Hoe bereid je je voor op een vergadering?
A
Agenda lezen
B
Stukken lezen
C
Stukken van commentaar voorzien
D
A, B en C zijn juist
Slide 15 - Quiz
wat is geen vorm van vergaderen?
A
werkoverleg
B
ondernemingsraadvergadering
C
werkbespreking
D
resultaatvergadering.
Slide 16 - Quiz
Wie opent de vergadering?
A
Notulist
B
De deelnemer die het eerst praat
C
Voorzitter
D
Maakt niet uit
Slide 17 - Quiz
Wat is een vergadering?
A
Een informele bijeenkomst met niet-vaststaande onderwerpen.
B
Een brainstormsessie waar creatieve ideeën ingebracht wordt.
C
Een formele bijeenkomst met vooraf vaststaande onderwerpen.
D
Een informele bijeenkomst met vaststaande onderwerpen.
Slide 18 - Quiz
Wat is geen vergaderdoel?
A
Informatie verstrekken en/of uitwisselen
B
Ideeën en/of meningen uitwisselen
C
Notulen maken
D
Een besluit nemen
Slide 19 - Quiz
Vergadering
A
Interne communicatie
B
Externe communicatie
Slide 20 - Quiz
Wat zijn de notulen van een vergadering?
A
Een besluiten- of afsprakenlijst die moet worden uitgevoerd.
B
Een overzicht van ingekomen stukken en mededelingen; wat en door wie.
C
Een letterlijke weergave van wat er besproken is en door wie.
D
Een samengevatte weergave van wat er besproken is en door wie.
Slide 21 - Quiz
Wie is GEEN deelnemer van de vergadering?
A
Notulist
B
Voorzitter
C
Concurrent
Slide 22 - Quiz
Een vergadering wordt afgesloten met
A
Een borrel
B
Wat verder ter tafel komt
C
rondvraag en sluiting
D
Besluiten
Slide 23 - Quiz
Wat is een externe vergadering?
A
Een vergadering die op een andere locatie gehouden worden.
B
Een vergadering waarbij er deelnemers van buiten het eigen bedrijf komen.
C
Een vergadering waarbij er een andere cateraar wordt ingehuurd.
D
Een vergadering die in de open lucht plaatsvindt, dus buiten.
Slide 24 - Quiz
Een vergadering begint met:
A
Opening
B
Notulen bespreken
C
Agendapunten
D
Wat verder ter tafel komt
Slide 25 - Quiz
wat heb je nodig voor een vergaderen?
A
Whiteboard
B
Flip over
C
Computer
D
Printer
Slide 26 - Quiz
Een vergadering
A
Is een informeel overleg
B
Kan formeel en informeel zijn
C
Is een formeel overleg
Slide 27 - Quiz
Slide 28 - Slide
Leerdoelen behaald?
Jij kent de rollen in een werkoverleg
Jij weet hoe iedere rol ingevuld moet worden
Jij weet waarom vergaderregels belangrijk zijn
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Case werkoverleg
Oefen met het voeren van een werkoverleg, zie uitgedeelde opdracht.