This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
1.1 Soorten regen
Slide 1 - Slide
Bij verdamping zorgt een toenemende temperatuur er voor dat de waterdruppeltjes water damp worden en in de lucht gaan zitten. Deze stijgen met warme lucht omhoog
Bij condenseren koelt de opgestegen lucht af. Bij het afkoelen word de waterdamp weer druppels. Als deze zwaar genoeg zijn vallen ze naar beneden.
Slide 2 - Slide
Evenaar
Stijgingsregens
Water verdampt
Water zit als waterdamp in warme lucht
Warme lucht met waterdamp stijgt
Warme lucht koelt af want de lucht zit hoger (hoe hoger hoe kouder)
De waterdamp condenseert en worden druppels
De druppels vallen naar beneden als regen
Slide 3 - Slide
Stuwingsregen
Slide 4 - Slide
Stuwingsregen
Warme lucht komt bij een berg
Door de wind word de lucht omhoog geduwd.
Hoe hoger hoe kouder dus de lucht koelt af.
Het vocht condenseert en komt als regen naar beneden aan de ene kant van de berg (de Loefzijde).
Als de lucht over de berg heen is is de lucht droog en zit er geen vocht meer in. aan deze kant van de berg regent het niet. (lijzijde)
Slide 5 - Slide
Warme lucht is lichter dan koude lucht.
Warme lucht komt dus boven op de koude lucht te liggen.
Dan moet het wel eerst omhoog.
Daar koelt het af. Condenseert de waterdamp en krijg je regen.
Frontale Regens
Slide 6 - Slide
Stijgingsregen vind je alleen rond de evenaar
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quiz
Koude lucht wil boven op warme lucht liggen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quiz
Welke kant van de berg is nat?
A
De loefzijde
B
De Lijzijde
Slide 9 - Quiz
Welke soort regen hebben we het meeste in Nederland?