Dierkunde les 3 sponzen, holtedieren, wormen, weekdieren en stekelhuidigen

• Dierverzorging
• MBO
• Studiejaar 2

Dierkunde les 3 

sponzen, holtedieren, wormen, weekdieren en stekelhuidigen

Leerdoelen

• Student kan uitleggen hoe een spons in elkaar zit
  
• Student kan 2 kenmerken van een spons benoemen
  
• De student weet wat regeneratie betekent
  
• Student kan benoemen welke dieren behoren tot holtedieren
  
• De student kan uitleggen wat een exoskelet is.
  
• De student weet welke dieren onder de weekdieren vallen.
  
• De student weet wat sepia is, waar het vandaan komt en waarvoor het
  in de dierverzorging wordt gebruikt.
  
• De student kan minimaal 2 stekelhuidigen benoemen.
  
• De student kan uitleggen wat een carnivoor en detritivoor is.
  

Stam: gewervelden, 5 klassen

Zoogdieren

Vissen

Vogels

Amfibiën

Reptielen

Eieren

Slijmerig

Kieuwen/huid --> Longen/huid

Koudbloedig

Eieren

Schubben

Longen

Koudbloedig

Eieren

Schubben

Kieuwen

Koudbloedig

Baren

Vacht

Longen

Warmbloedig

Eieren

Veren

Longen

Warmbloedig

Stam: ongewervelden, 6 klassen

Geleedpotige

Holtedieren

Weekdieren

Stekelhuidige

Wormen

Sponzen

Stam: ongewervelden, 6 klassen

Geleedpotige

Holtedieren

Weekdieren

Stekelhuidige

Wormen

Sponzen

Geen skelet, wel segmenten

Uitwendig skelet

Geen skelet

Uitwendig skelet, huisje of schelp

Skelet van kalk of stekels

Naalden voor structuur

Kwartet

Iedereen 1 kaartje. Zoek alle onderdelen erbij (1 foto+4x tekst)

Groepjes zijn verdeeld in soorten, uiterlijk en leefwijze

Daarna krijg je de kopietjes

20 minuten zoeken

20 minuten spelen

Filmpjes

Poliepen algemeen

Voortbewegen poliepen

Kwal eet

Platworm eet

Weekdieren soorten

Oesters ter bescherming van de Oosterschelde

Mossel ingraven en eten

Mosselen algemeen

Octopus jaagt samen met vis

0

Leerdoelen

• Student kan uitleggen hoe een spons in elkaar zit
  
• Student kan 2 kenmerken van een spons benoemen
  
• De student weet wat regeneratie betekent
  
• Student kan benoemen welke dieren behoren tot holtedieren
  
• De student kan uitleggen wat een exoskelet is.
  
• De student weet welke dieren onder de weekdieren vallen.
  
• De student weet wat sepia is, waar het vandaan komt en waarvoor het in de dierverzorging wordt gebruikt.
  
• De student kan minimaal 2 stekelhuidigen benoemen.
  
• De student kan uitleggen wat een carnivoor en detritivoor is.
  

Wie heeft er GEEN (of meerdere) verteringsorgaan(en)?

1. Kwal
2. Slak
3. Octopus
4. Zeester

Noem twee kenmerken van een spons

Wie heeft er een exoskelet?

1. Slak
2. Zeester
3. Kwal
4. Worm

Tot welke klasse
behoort dit dier?

1. Weekdieren
2. Holtedieren
3. Stekelhuidigen
4. Wormen

Welke dieren vallen onder weekdieren?

Wat is de functie van de openingen in een spons?

1. Water opnemen en weer afgeven
2. Lucht opnemen en vasthouden
3. Voedsel opnemen en weer afgeven
4. Zandkorrels vasthouden

Wat is de buitenste laag van een spons?

1. Huidcellen
2. Botcellen
3. Zenuwcellen
4. Spiercellen

Wat is de functie van de kanaaltjes in een spons?

1. Water afgeven
2. Zandkorrels vasthouden
3. Lucht opnemen
4. Voedsel opnemen

Waar gebruik je dit voor?

1. Handen wassen
2. Bodem van nestplaats tegen parasieten
3. Haren eraf borstelen
4. Kalk voor vogels en reptielen

Bij welke klasse
hoort deze cyclus?

1. Sponzen
2. Holtedieren
3. Weekdieren
4. Stekelhuidigen

Zee-egel

Wat is een detritivoor?

1. Eet vis
2. Eet (ook) dode organismen
3. Eet (ook) soortgenoten
4. Eet schimmels

Welke klasse is detritvoor?

1. Sponzen
2. Wormen
3. Holtedieren
4. Stekelhuidigen

Dieren uit welke klasse kunnen regeneren?

1. 
2. 
3. 
4. 

Afronding

• Zet begrippen uit het kwartet in je eigen begrippenlijst.
  
  
• Werk daarna verder aan je moodboard.