Introductie 1201: arrestantenzorg - mensenrechten quiz

1 / 17
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

In welk jaar is de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) aangenomen door de Verenigde Naties?

A
1918
B
1948
C
1968
D
1988

Slide 2 - Quiz

Artikel 19 gaat over de vrijheid van meningsuiting én informatie. Waarom horen die twee bij elkaar?
A
Je hebt informatie nodig om een mening te vormen
B
Je mag zeggen wat je wilt maar ook elk denkbaar bericht verspreiden.
C
Je moet je meningsuiting altijd gebruiken voor informatie die klopt.
D
Je moet je mening baseren op de juiste informatie

Slide 3 - Quiz

Men zegt dat mensenrechten kunnen ‘botsen’.
Wat wordt daarmee bedoeld?
A
Er zijn verschillende soorten mensenrechten: christelijke, islamitische, linkse en rechtse.
B
Soms moet een rechter uitmaken welk mensenrecht voorrang heeft.
C
Oude mensenrechten zeggen soms iets anders dan nieuwe.
D
Het ene mensenrecht is nu eenmaal belangrijker dan de andere.

Slide 4 - Quiz

Bestaat er een wereldwijd hof voor de rechten van de mens?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Welk continent heeft geen eigen mensenrechtenverdrag?
A
Europa
B
Afrika
C
Azië
D
Zuid-Amerika

Slide 6 - Quiz

Bijna alle landen zijn aangesloten bij het Kinderrechtenverdrag.
Welke drie niet?
A
Noord-Korea, Nigeria en Cuba
B
China, de Verenigde Staten en Rusland
C
Brazilië, Polen en Saudi-Arabië
D
Somalië, Zuid-Sudan en de Verenigde Staten

Slide 7 - Quiz

Wat wordt verstaan onder mensenrechtenverdedigers?
A
Iedereen die ook maar iets doet om mensenrechten te beschermen.
B
Professionals, zoals advocaten, journalisten en betaalde medewerkers van mensenrechtenorganisaties.
C
Mensen die werken voor mensenrechtenorganisaties.
D
De personen die de Nobelprijs voor de Vrede hebben gewonnen.

Slide 8 - Quiz

Wat is habeas corpus?
A
Het recht op onschendbaarheid van het lichaam
B
Het recht op sectie na overlijden als gevolg van een mensenrechtenschending.
C
Het recht om een vereniging op te richten.
D
Het recht om voor de rechter te worden gebracht als je bent opgepakt.

Slide 9 - Quiz

‘Incommunicado’
wil zeggen dat je in de gevangenis …
A
geen internet of mobieltje mag gebruiken.
B
niet met andere gevangenen mag praten.
C
geen contact met personen in de buitenwereld hebt.
D
met helemaal niemand contact hebt, zelfs geen advocaat

Slide 10 - Quiz

Wat is geen mensenrecht?
A
Het recht op vrede.
B
Het recht op rust en vrije tijd.
C
Het recht je land te verlaten en er terug te keren.
D
Het recht op onderdak.

Slide 11 - Quiz

‘Iedereen in Nederland wordt in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.’
In welk artikel van de Nederlandse Grondwet staat dat?

A
Artikel 1
B
Artikel 2
C
Artikel 3
D
Artikel 4

Slide 12 - Quiz

Homoseksualiteit is in veel landen bij wet verboden, in hoeveel?
A
zo'n 25 landen
B
zo'n 50 landen
C
zo'n 75 landen
D
in wel 150 landen

Slide 13 - Quiz

Welk mensenrecht zie je hier?

Slide 14 - Open question

Welk mensenrecht zie je hier?

Slide 15 - Open question

Welk mensenrecht zie je hier?

Slide 16 - Open question

Wat is jouw persoonlijke visie op mensenrechten?

Slide 17 - Open question

More lessons like this