DE VOORZETSELS

1 / 10
next
Slide 1: Drag question
NT2Buitengewoon secundair onderwijs

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Slide 1 - Drag question

Waar is de bal?
A= B=

C= D=
A
De bal is in de doos
B
De bal is voor de doos
C
De bal is achter de doos
D
De bal is naast de doos

Slide 2 - Quiz

Waar is de bal?
A= B=

C= D=
A
De bal is in de doos
B
De bal is voor de doos
C
De bal is achter de doos
D
De bal is naast de doos

Slide 3 - Quiz

Waar is de bal?
A= B=

C= D=
A
De bal is in de doos
B
De bal is voor de doos
C
De bal is achter de doos
D
De bal is naast de doos

Slide 4 - Quiz

Waar is de bal?
A= B=

C= D=
A
De bal is in de doos
B
De bal is voor de doos
C
De bal is achter de doos
D
De bal is naast de doos

Slide 5 - Quiz

Waar is de bal?
A= B=

C= D=
A
De bal is onder de doos
B
De bal is voor de doos
C
De bal is op de doos
D
De bal is naast de doos

Slide 6 - Quiz

Waar is de bal?
A= B=

C= D=
A
De bal is onder de doos
B
De bal is voor de doos
C
De bal is op de doos
D
De bal is naast de doos

Slide 7 - Quiz

De vogel zit voor de doos.
De vogel zit naast de doos.
De vogel zit achter de doos.
De vogel zit onder de doos.
De vogel zit boven de doos.
De vogel zit tussen de dozen.

Slide 8 - Drag question

De vogel zit in de doos.
De vogel zit buiten de doos. 
De vogel is uit de doos.
De vogel zit op de doos.
De vogel zit binnen in de doos.

Slide 9 - Drag question

Slide 10 - Slide