11 januari 2019

Wat gaan we doen?
08.15 - 08.20 uur: Welkom, pak je spullen
08.20 - 08.30 uur: Kleine quiz over de theorie van dinsdag
08.30 - 08.40 uur: Bespreken huiswerk (moeilijkheden)
08.40 - 09.00 uur: Theorie voltooid deelwoord
09.00 - 09.05 uur: Ontspannen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen?
08.15 - 08.20 uur: Welkom, pak je spullen
08.20 - 08.30 uur: Kleine quiz over de theorie van dinsdag
08.30 - 08.40 uur: Bespreken huiswerk (moeilijkheden)
08.40 - 09.00 uur: Theorie voltooid deelwoord
09.00 - 09.05 uur: Ontspannen

Slide 1 - Slide

Wat is de juiste samenstelling van de volgende twee woorden:
trap + huis
A
Trappenhuiz
B
Trappenhuis
C
Traphuizen
D
Trappenhuizen

Slide 2 - Quiz

Wat is de juiste samenstelling van de volgende twee woorden:
Groente + soep
A
Groentensoep
B
Groentessoep
C
Groentesoep
D
Groentesoepen

Slide 3 - Quiz

Wat is de juiste samenstelling van de volgende twee woorden:
Aap + trots
A
Aapentrots
B
Aapetrots
C
Apentrotse
D
Apetrots

Slide 4 - Quiz

Waarom schrijf je maneschijn zonder tussen -n?
A
Je hebt er maar 1 van
B
Het eerste woord heeft een sterke betekenis
C
Het woord kan op -en en op -s eindigen
D
Het juiste antwoord staat er niet tussen

Slide 5 - Quiz

Wat is de juiste samenstelling van de volgende twee woorden:
Stad + schouwburg
A
Stadschouwburg
B
Stadsschouwburg
C
Het juiste antwoord staat er niet tussen

Slide 6 - Quiz

Hoe kan je er achter komen wanneer je een dubbel -s schrijft?
A
Je vervangt het eerste woord door een ander woord
B
Je maakt er meervoud van
C
Je vervangt het laatste woord door een ander woord
D
Het juiste antwoord staat er niet tussen

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste samenstelling van de volgende twee woorden:
Pakje + avond

A
Pakjeavond
B
Pakjesavond
C
Pakjenavond

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste samenstelling van de volgende twee woorden:
Winkel + centrum

A
Winkelscentrum
B
Winkelcentrum
C
Winkelencentrum

Slide 9 - Quiz

Wat ga je vandaag leren?
Aan het einde van de les weet je hoe je van een werkwoord een voltooid deelwoord kunt maken en kun je dit toepassen in de oefeningen van het boek.

Slide 10 - Slide

Welke letter moet hier staan?

Slide 11 - Slide

Voltooid deelwoord
* In de zin staan meerdere werkwoorden zoals is en heeft
* Meestal is het laatste woord een werkwoord
* Dat woord is vaak een voltooid deelwoord
* Je kunt hem herkennen aan ge-, be- of ver-.

Slide 12 - Slide

Sterke en zwakke werkwoorden
1) Sterke werkwoorden veranderen van klank:
Eindigen vaak op -en
2) Zwakke werkwoorden veranderen NIET van klank
- Gebruik 't kofschip / taxikofschipy / fokschaap
- Kijk naar het hele werkwoord - en
- Welke letter staat er aan het eind?
- Komt hij voor dan schrijf je een -t, anders een -d.

Slide 13 - Slide

Waar staan de afkortingen voor?

Tt = tegenwoordige tijd
Vt = verleden tijd
Vd = voltooid deelwoord

Slide 14 - Slide

Vul het schema in!

Slide 15 - Slide

Wat gaan we doen?
09.05 - 09.15 uur: Bespreken schema
09.15 - 09.40 uur: Aan de slag met de volgende opdrachten
-- > opdracht 13 t/m 16
Klaar? Steropdrachten 8 t/m 10 maken

Slide 16 - Slide

Maken opdracht 13 t/m 16

Slide 17 - Slide

Evaluatie
* Is het allemaal gelukt?
* Wat vind je nog lastig?
* Waar wil je de volgende les mee bezig?

TOETS: Vrijdag 18 januari 2019 

Slide 18 - Slide