Bespreking Oefentoets Meetkunde

Bespreking Oefentoets Meetkunde

Leerdoelen

Aan het einde van de les kun je de omtrek van een vierkant berekenen. Aan het einde van de les ken je de formule voor het berekenen van de oppervlakte van een rechthoek. Aan het einde van de les kun je identificeren welke figuren hoeken hebben. Aan het einde van de les kun je de inhoud van een kubus berekenen. Aan het einde van de les weet je wat een schaal is in de context van tekeningen en kaarten. Aan het einde van de les weet je hoeveel zijden een dodecaëder heeft. Aan het einde van de les kun je uitleggen wat een 'uitslag' is in bouwtekeningen. Aan het einde van de les weet je hoeveel gelijke hoeken een regelmatige vijfhoek heeft. Aan het einde van de les kun je de functie van een schaallijn op een kaart beschrijven. Aan het einde van de les weet je hoeveel aanzichten een kubus heeft.

Wat weet je al over meetkunde?

Omtrek van een vierkant

De totale lengte van de grenslijn van een figuur.

Formule voor oppervlakte van een rechthoek

De hoeveelheid ruimte binnen de grenzen van een tweedimensionaal figuur.

Figuren zonder hoeken

De eigenschappen van figuren zonder hoeken.

Inhoud van een kubus

De hoeveelheid ruimte die een driedimensionaal object inneemt.

Term 'schaal' bij representaties

Een verhouding die aangeeft hoeveel keer een afbeelding verkleind of vergroot is ten opzichte van het originele object.

Aantal zijden van een dodecaëder

Het aantal zijden van een dodecaëder.

Betekenis van 'uitslag' in bouwtekeningen

Een platte vorm die ontstaat wanneer je een driedimensionaal object uitvouwt tot een tweedimensionaal vlak.

Gelijke hoeken in een regelmatige vijfhoek

Het aantal gelijke hoeken in een regelmatige vijfhoek.

Functie van een schaallijn op een kaart

Een lijn op een kaart die de verhouding aangeeft tussen een afstand op de kaart en de werkelijke afstand in de realiteit.

Aantal aanzichten van een kubus

Het aantal aanzichten van een kubus.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.