This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
- Een argument is een uitleg waarmee je een mening verdedigt.
(signaalwoorden: want, namelijk, omdat, immers...)
Voorbeeld van een argument (reden):
Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument).
objectief = zonder mening of (voor)oordeel
subjectief = de schrijver geeft zijn mening over iets.
Komt het meest voor in een BETOOG.