Les 2.3.2 Massa en volume: volume berekenen

Les 2.3.2 Massa en volume: volume berekenen
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Les 2.3.2 Massa en volume: volume berekenen

Slide 1 - Slide

Planning
  • Maken opdracht 4, 5, 6, 7 en 12
blz 54 t/m 56
  • verder 2.3 Berekenen volume onderdompelmethode

Slide 2 - Slide

4

Slide 3 - Slide

5

Slide 4 - Slide

6
  • 500 mL
  • 750 mL
  • 125 mL

  • B & C

Slide 5 - Slide

Gegevens
  • Hele baksteen
  • l = 21 cm
  • b = 10 cm
  • h = 5 cm

  • Stuk baksteen er af
  • l = 10 cm
  • b = 5 cm
  • h = 5 cm

  • V=? stuk baksteen dat overblijft
Uitwerkingen
  • Het volume van de hele baksteen is:
  • V = l ∙ b ∙ h
  • V= 21 × 10 × 5,0 
  • V= 1050 cm3

  • Het volume van het stukje dat er afgehaald wordt is:
  • V = l ∙ b ∙ h
  • V = 10 × 5 × 5
  • V = 250 cm3

  • Het volume van het stuk baksteen dat overblijft is 1050 – 250 = 800 cm3

12

Slide 6 - Slide

7a
  • Zie volgende slides

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide





Gegevens + gevraagd
  • l = 4,0 cm
  • b = 1,0 cm
  • h = 1,0 cm
  • V = ?




Uitwerking
  • V = l ∙ b ∙ h
  • V = 4,0 ∙ 1,0 ∙ 1,0
  • V = 4,0 cm3

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide





Gegevens + gevraagd
  • l = 5,0 cm
  • b = 1,0 cm
  • h = 2,0 cm
  • V = ?




Uitwerking
  • V = l ∙ b ∙ h
  • V = 5,0 ∙ 1,0 ∙ 2,0
  • V = 10 cm3

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide





Gegevens + gevraagd
  • l = 3,0 cm
  • b = 2,0 cm
  • h = 2,0 cm
  • V = ?




Uitwerking
  • V = l ∙ b ∙ h
  • V = 3,0 ∙ 2,0 ∙ 2,0
  • V = 12 cm3

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide





Gegevens + gevraagd
  • l = 4,0 cm
  • b = 2,0 cm
  • h = 3,0 cm
  • V = ?




Uitwerking
  • V = l ∙ b ∙ h
  • V = 4,0 ∙ 2,0 ∙ 3,0
  • V = 24 cm3

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide





Gegevens + gevraagd
  • l = 3,0 cm
  • b = 3,0 cm
  • h = 3,0 cm
  • V = ?




Uitwerking
  • V = l ∙ b ∙ h
  • V = 3,0 ∙ 3,0 ∙ 3,0
  • V = 27 cm3

Slide 17 - Slide

Gegevens
  • Hele baksteen
  • l = 21 cm
  • b = 10 cm
  • h = 5 cm

  • Stuk baksteen er af
  • l = 10 cm
  • b = 5 cm
  • h = 5 cm

  • V=? stuk baksteen dat overblijft
Uitwerkingen
  • Het volume van de hele baksteen is:
  • V = l ∙ b ∙ h
  • V= 21 × 10 × 5,0 
  • V= 1050 cm3

  • Het volume van het stukje dat er afgehaald wordt is:
  • V = l ∙ b ∙ h
  • V = 10 × 5 × 5
  • V = 250 cm3

  • Het volume van het stuk baksteen dat overblijft is 1050 – 250 = 800 cm3

12

Slide 18 - Slide

2.3 Massa en volume: onderdompelmethode

Slide 19 - Slide

volume van andere voorwerpen
  • Het volume van onregelmatig gevormde voorwerpen kun je bepalen met de onderdompelmethode.
  • 1 mL = 1 cm3


Slide 20 - Slide

Stappenplan onderdompelmethode
  1. Vul een maatcilinder tot een bepaalde hoogte met water.
  2. Lees de stand van het water af: beginstand.
  3. Laat het voorwerp voorzichtig in het water zakken: helemaal onder water.
  4. Lees opnieuw de stand van het water af: eindstand.
  5. Reken uit: eindstand – beginstand. Dit is het volume van het voorwerp.
  6.  Volume = volume eindstand – volume beginstand                                                                V = Ve – Vb

Slide 21 - Slide

Voorbeeld opdracht

Slide 22 - Slide

Voorbeeld opdracht

Slide 23 - Slide

Bepaal met behulp van de tekeningen in figuur hiernaast het volume van de steen. Schrijf de volledige berekening op.

Slide 24 - Slide



Gegevens + gevraagd
  • Ve = 48 mL
  • V= 31 mL
  • V= ?





Uitwerking
  • V = Ve – Vb  
  • V = 48 – 31
  • V = 17 mL = 17 cm3

Slide 25 - Slide

Massa
  • In g of kg


Volume
  • In mL of L
  • In cm3 of dm3


Volume van rechthoekige voorwerpen
  • Opmeten
  • V= l ∙ b ∙ h


Volume van andere voorwerpen
  • Onderdompelmethode
  • V= Ve - Vb


Slide 26 - Slide

Maken opgave 8, 9 en 11 (vanaf blz 56)
Maak ze allemaal in je schrift!

Slide 27 - Slide



Gegevens + gevraagd
  • Ve = 48 mL
  • V= 31 mL
  • V= ?





Uitwerking
  • V = Ve – Vb  
  • V = 48 – 31
  • V = 17 mL = 17 cm3
8

Slide 28 - Slide



Gegevens + gevraagd
  • l = 1,5 cm
  • b = 1,5 cm
  • h = 8,0 cm
  • V = ?




Uitwerking
  • V = l ∙ b ∙ h  
  • V = 1,5 × 1,5 × 8,0
  • V = 18 cm3
  • Het water stond op 50 mL. Er komt 18 cm3 (=18 mL) bij.  Dus komt het water dan tot 50 + 18 = 68 mL.
9

Slide 29 - Slide

11
  • Als je een voorwerp eerst onderdompelt en daarna uit het water haalt, blijft er altijd water op het voorwerp achter.
  • Daardoor is het meetresultaat zonder voorwerp te laag en lijkt het voorwerp dus te groot.

Slide 30 - Slide