introductie les

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1,2

Bienvenue au cours de français

Bienvenue au cours de français

Je me présente 

Je m'appelle Mohamed

J'habite à La Haye

Je suis ton professeur pour cette année

Tous les vendredis

_{Les buts/doelen}

• Ik kan mezelf al kort voorstellen in het Frans
• Ik ken de basiswoorden van de brugklas
• Ik begrijp de opzet van het boek

Programme

Qu'est-ce qu'on va faire? (wat gaan we doen?)

-  la présence (aanwezigheid)

- On se présente

- les mots et phrases en français

-On répète 'la première année'

- Methode "Grandes lignes" verkennen

- Aan de slag in boek - " On y va"

 

Schoolspullen

Faire l'appel (de aanwezigheid registreren)

Présent

Présente

Il/elle est absent(e)

--------------------

Comment tu t'appelles?

Tu as quel age?

Wat ik van jullie verwacht

• Fouten durven maken en ervan leren
• Op tijd in de les
• Altijd spullen mee (boeken + schrift + pen + laptop)
• Telefoon altijd in jouw tas en op stil
• Respect naar elkaar (luisteren als de ander aan het woord is) en hand opsteken als je iets wilt zeggen

Combien de mots français
tu connais déjà?
(hoeveel woorden Frans ken je al?)

Je bent zelfstandig aan het werk en je weet niet wat je moet doen bij exercice 3. Je vraagt om hulp.

1. Je ne comprends pas.
2. J'ai une question.
3. Vous pouvez répéter s'il vous plait?
4. Je peux aller aux toilettes s'il vous plait?

De uitleg is te snel gegaan en je hebt niet goed gehoord wat je nu moet doen. Wat vraag/zeg je?

1. Vous pouvez répéter s'il vous plait?
2. J'ai une question.
3. Je peux aller aux toilettes s'il vous plait?
4. Je ne comprends pas.

Vocabulaire: wat weet je nog? (15 min)

• We gaan een quiz doen in lessonup!
• Tu peux prendre ton portable :)

Traduisez:
Quinze

1. 14
2. 15
3. 16
4. 17

Traduisez:
Le quartier

1. Het dorp
2. De straat
3. De wijk
4. De stad

Traduisez:
La géographie

1. Aardrijkskunde
2. Natuurkunde
3. Biologie
4. Geschiedenis

Traduisez:
La copine

1. De zus
2. De vriendin
3. Het meisje
4. De vrouw

Traduisez:
L'anglais

1. Nederlands
2. Duits
3. Engels
4. Frans

Traduisez:
Mardi

1. Maandag
2. Donderdag
3. Zaterdag
4. Dinsdag

Traduisez:
Difficile

1. Makkelijk
2. Anders
3. Moeilijk
4. Snel

Traduisez:
Le frère

1. De broer
2. De zus
3. De oom
4. De neef

Traduisez:
être

1. Hebben
2. Eten
3. Werken
4. Zijn

Traduisez:
Maar

1. Avec
2. Mais
3. Donc
4. Et

Traduisez:
Getrouwd

1. Marié
2. Regardé
3. Divorcé
4. Parlé

Traduisez:
Sept

1. Negen
2. Zeven
3. Tien
4. Twee

Traduisez:
Groot

1. Petit
2. Zut
3. Grand
4. Merci

Traduisez:
Nous avons

1. Wij zijn
2. Jullie zijn
3. Jullie hebben
4. Wij hebben

Traduisez:
Elle est

1. Hij is
2. Zij heeft
3. Zij is
4. Hij heeft

Traduisez:
Le matin

1. De middag
2. De ochtend
3. De nacht
4. De avond

Traduisez:
Ton, ta, tes

1. Jouw
2. Mijn
3. Zijn
4. Haar

Traduisez:
Qui

1. Die
2. Dat
3. Wie
4. Wat

Traduisez:
J'aime

1. Ik heb een hekel aan
2. Ik houd van
3. Ik werk
4. Ik heb liever

Traduisez:
Travailler

1. Maken
2. Werken
3. Oefenen
4. Luisteren

Traduisez:
L'élève

1. De docent
2. Het kind
3. De vriend
4. De leerling

Hoe ging de quiz?

😒🙁😐🙂😃

On y va !

Leerdoelen

Herhaling van klas 1: 

school, jezelf voorstellen, dagen van de week, familie, dieren, uiterlijk, de getallen t/m 100, kleuren en maanden.

H0    les 1             ON Y VA!

Opbouw boek 

A écouter

B lire

C phrases-clés et parler

D grammaire et écrire

Francopholies

A Luisteren

B Lezen

C Spreken

D grammatica en schrijven

Weetjes

Chapitre 0   On y va! p.10-15

1. Travailler 10 minutes en silence:

1a, 2, 3a (school)

4a (se présenter)

5a+c (voca)

6a+b, 9 (grammaire) 

10b (les jours)

12a + b (wat doe je?) 

Geef bij 12a met verschillende kleuren de mogelijke combinaties aan!

         werk in je boek! >>>>>

2. écouter:

10a: samen luisteren op p.15

3. Parler:

10c: Voer het gesprekje

in tweetallen. Draai de rollen daarna om.

4. Zelfstandig:

Ga verder met de opdrachten bij 2.

Les devoirs

Maak de oefeningen in je boek.

Huiswerk komt op SomToday

Il y a des questions?