Paragraaf 2 - De grote Oost-Japanse ramp

Leerdoelen §2 - Aan het einde van de paragraaf...
(zie ook werkwijzer)
Weet ik hoe een tsunami ontstaat (W8);
Weet ik waarom een tsunami pas gevaarlijk is als hij de kust bereikt;
Weet ik wat de gevolgen zijn van een tsunami;
Weet ik welke hulp nodig is na een tsunami.

Basisboeknummers:
B106 Aardbeving
B107 Schaal van Richter
B109 Tsunami
Vaardigheid toepassen - B13 Wisselen van schaalniveau

1 / 17
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Leerdoelen §2 - Aan het einde van de paragraaf...
(zie ook werkwijzer)
Weet ik hoe een tsunami ontstaat (W8);
Weet ik waarom een tsunami pas gevaarlijk is als hij de kust bereikt;
Weet ik wat de gevolgen zijn van een tsunami;
Weet ik welke hulp nodig is na een tsunami.

Basisboeknummers:
B106 Aardbeving
B107 Schaal van Richter
B109 Tsunami
Vaardigheid toepassen - B13 Wisselen van schaalniveau

Slide 1 - Slide

https://www.theguardian.com/world/2021/mar/10/japans-2011-tsunami-then-and-now-in-pictures
https://www.theguardian.com/world/2021/mar/10/japans-2011-tsunami-then-and-now-in-pictures 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Zeebeving Japan, 2011 
Veroorzaakt door botsende aardplaten

Groen = Euraziatische plaat
Bruin = Noord-Amerikaanse plaat
Rood = Filipijnse plaat
Geel = Pacifische plaat
 

Slide 4 - Slide

Aardbeving / zeebeving
Aardbeving in zee = zeebeving
Kan leiden tot een tsunami 



Oorzaak tsunami Japan (2011), 
zeebeving van 9 op de Schaal van Richter

Slide 5 - Slide

Hoe ontstaat een tsunami?
1. Aardbeving in zee
2. Door schok, aardplaat verticaal omhoog
3. Leidt tot golven (midden op zee laag)
4. Door ondiepe kust; golven remmen af 
5. Golven nemen in hoogte toe
6. Hoge vloedgolf

Slide 6 - Slide

Een tsunami kan alleen ontstaan bij een langzaam oplopende kustlijn.

In welke van de drie afbeeldingen hiernaast kan een tsunami ontstaan?

Sleep het woord 'tsunami' naar de juiste afbeelding.



TSUNAMI

Slide 7 - Drag question

Hypocentrum & epicentrum
De plek in de aardkorst waar aardbeving ontstaat = hypocentrum

Punt op aardoppervlak daar loodrecht boven  = epicentrum
Hier voel je de zwaarste schokken.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Aardbevingen meten
Kracht van een aardbeving; Schaal van Richter
Elk cijfer op de schaal is 10x zo zwaar als het vorige cijfer

Schade; Schaal van Mercalli

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Kernramp Fukushima
Kernreactor uitgeschakeld --> koelen werkte niet meer --> ontploffingen --> veel straling vrij

Slide 12 - Slide

Iemand doet twee uitspraken:
I Met de schaal van Richter wordt de kracht van een aardbeving gemeten.
II Een aardbeving met kracht 5 op de schaal van Richter is 100 keer zo zwaar als een aardbeving met kracht 3.
A
I en II zijn beide goed
B
I en II zijn beide fout
C
I is goed en II is fout
D
I is fout en II is goed

Slide 13 - Quiz

Bron 1

Slide 14 - Slide

Bekijk bron 1.
Geef het verband tussen de afstand tot het epicentrum (*) en de schade.
Gebruik een hoe-hoe zin.

Slide 15 - Open question

Bekijk bron 1 nogmaals.
Welk schaalniveau heeft deze kaart?
A
lokaal
B
regionaal
C
nationaal
D
continentaal

Slide 16 - Quiz

Aan de slag!
Maken: H4 paragraaf 2 opgave 1 t/m 6
Leren: H4 paragraaf 1 en paragraaf 2

Slide 17 - Slide