Klas 3 H1.3 Vermogen en energie

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo k, g
• Leerjaar 2,3

H1.3 Vermogen en energie

1.3 Elektrische Energie

Welke verbruikt meer energie?

of

Omzetten energie

Elektrische energie kun je omzetten in licht, warmte of beweging en omgekeerd.

Vermogen

Elektriciteit is het stromen van elektronen. De energie van de stroom van elektronen kun je gebruiken om apparaten te laten werken net zoals je een waterrad kunt laten werken op de stroming van de rivier. 

Wat het water van de rivier kan, hangt af van de hoeveelheid water en het hoogteverschil in de rivier. 

Wat je met elektriciteit kan, hangt af van de stroomsterkte en de spanning. Deze bepalen het vermogen van de elektriciteit.

Wat is elektrisch vermogen?

De hoeveelheid energie die per seconde wordt omgezet

Symbool: P

Eenheid: watt (W)

Vermogen

Hoeveel elektrische energie een apparaat per seconde verbruikt, noem je het vermogen. 

Een eenheid van vermogen is joule per seconde (J/s). 

Een andere eenheid is de watt

(W). 

Hierbij geldt dat 1 W evenveel is als 1 J/s. 

Vermogen - typeplaatje

Een boormachine van 300 watt zal niet zo makkelijk een gat boren als een boormachine van 800 watt. 

Apparaten met een hoger vermogen kunnen meer.

Meer vermogen meer gebruik van elektrische energie. 

Hoe groter het vermogen van een apparaat, hoe meer het apparaat kost om het te gebruiken.

Een typeplaatje vind je vaak achterop of onderop een elektrisch apparaat.Op het typeplaatje vind je het vermogen van een apparaat.

Typeplaatje

Vermogen berekenen

Met welke eenheid meten we spanning

1. ampere
2. vermogen
3. volt
4. watt

I is het symbool voor?

1. Stroom sterkte
2. Spanning
3. Weerstand
4. Vermogen

Filmpje elektrisch vermogen

Filmpje

Elektrisch vermogen

Omrekenen

Methode

1. Gegeven

2. Gevraagd

3. Formule 

4. Berekening

5. Antwoord + eenheid

Opdracht 1

1. Gegeven

                         Spannning = U = 230 V

                         Stroomsterkte = I = 0,35 A

2. Gevraagd

                           Vermogen = P

3. Formule

4. Berekening

5. Antwoord

P=U⋅I

P=80,5W

P=230⋅0,35=80,5

Opdracht 2

1. Gegeven

                         Spannning = U = 230 V

                         Stroomsterkte = I = 0,35 A

2. Gevraagd

                           Vermogen = P

3. Formule

4. Berekening

5. Antwoord

Energiegebruik

Energiegebruik = E in kWh

kWh = kilo Watt hour (uur)

of

Het aantal 1000 Watt dat je per uur verbruikt

Energieverbruik

1

2

Kilowattuur-meter

Wat is Energie?

1. Hoeveelheid energie per seconde
2. Het vermogen om Arbeid te verrichten of te leveren.
3. Dat spul uit een batterij.

Wat is de formule om het energieverbruik te berekenen?

1. E = P : t
2. E = t : P
3. E = P x t
4. 0 = E : P x t

E is het symbool voor?

1. Hoeveelheid energie
2. Spanning
3. Weerstand
4. Vermogen

Wat is de eenheid van Energie

1. E
2. P
3. kWh
4. kW

Hoe schrijf je het op de juiste manier op?
De stroomsterkte door een lampje is 2 ampère.

1. U = 2 A
2. P = 2 A
3. t = 2 A
4. I = 2 A

Energiekosten

Gemiddeld kost 1 kWh

€ 0,75

Een koelkast verbruikt per dag 0.8 kWh. Wat kost het om deze koelkast een heel jaar aan te laten staan. 1 kWh kost €0.75.

1. Kosten = 0.8kWh x €0.75 = €
2. Kosten = 0.8kWh x €0.75 = €0.20 x 365 = €
3. Kosten = 0.8kWh / €0.75 = €3
4. Kosten = 0.8kWh / €0.75 = €3,20 x 365 = €

Een wasmachine van 1000W staat 1uur en 30min aan. Bereken het energieverbruik in kWh.

1. 1000 : 1,5 = 666,7 kWh
2. 1000 x 1,5 = 1500 kWh
3. 1 x 1,5 = 1,5 kWh
4. 1 x 1.30 = 1,3 kWh

Er branden van 7uur s' avonds tot 11 uur s' avonds 3 lampen van 5W en een computer van 250W.
Wat is het energieverbruik?

1. 1,25 kWh
2. 265 kWh
3. 1020 kWh
4. 1060 kWh

Aan het werk

Maak opgave 43 t/m 57 op blz. 62 t/m 69