1.2 Niet ieder inkomen is hetzelfde

1. Inkomen en welvaart
1.2 Niet ieder inkomen is hetzelfde
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1. Inkomen en welvaart
1.2 Niet ieder inkomen is hetzelfde

Slide 1 - Slide

Wat weten we nog/al?

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je weet wat voor verschillende soorten inkomens er zijn
  • Je weet waardoor je koopgedrag kan veranderen
  • Je weet waarom bepaalde doelgroepen belangrijk zijn
  • Je weet dat jouw aankopen gevolgen hebben voor anderen en voor het milieu

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Primaire inkomens
Mensen verdienen een inkomen door een productiefactor te leveren:
  • Inkomen uit arbeid:
Door werk, vakantiegeld, loon in natura of winst 
  • Inkomen uit bezit:
Rente, dividend, huuropbrengst of pacht
Dit zijn allemaal primaire inkomens

Slide 6 - Slide

Secundaire inkomens
Sommigen krijgen ook een inkomen zonder een directe tegenprestatie te leveren. Dit zijn:
  • Inkomens uit overdrachten:
Zoals een WW- of bijstandsuitkering, kinderbijslag en zorgtoeslag.
Zakgeld is ook een overdrachtsinkomen.
Dit zijn allemaal secundaire inkomens

Slide 7 - Slide

Marketinginstrumenten
Bedrijven beïnvloeden je met de marketinginstrumenten:
  • Prijs
  • Product
  • Plaats
  • Promotie
  • Personeel
  • Presentatie

Slide 8 - Slide

1.2 Niet ieder inkomen is hetzeflde
Aan het einde van deze paragraaf kan ik:
  • het verschil uitleggen tussen bruto, netto en besteedbaar inkomen
  • met een groeifactor een stijging of daling berekenen.
  • oorzaken noemen van inkomensverschillen.
  • uit een Lorenzcurve aflezen hoe de inkomens in een land verdeeld zijn.

Slide 9 - Slide

Ik verdien € 4896 bruto.

Krijg ik dit ook uitbetaald?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

1.2 Niet ieder inkomen is hetzelfde
Besteedbaar inkomen
Het deel van je inkomen dat je vrij kunt uitgeven is het besteedbaar inkomen.

   brutoloon (afgesproken met werkgever)
- sociale premies
- loonheffing         
   nettoloon (ontvang je op je rekening)

   nettoloon
- premie ziektezorgverzekering
- andere verplichte heffingen    
  besteedbaar inkomen

Slide 12 - Slide

1.2 Niet ieder inkomen is hetzelfde
Groeifactor
Een stijging in procenten van je loon, kan je bereken met een groeifactor.
Hoe maak je dan een groeifactor?
Groeifactor = (100 + percentage) : 100

Bij een stijging van 4 % bedraagt de groeifactor:
  • 100% + 4% = 104%
  • 104% : 100% = 1,04

Bij een daling van 5% bedraagt de groeifactor:
  • 100% - 5% = 95%
  • 95 : 100 = 0,95 (eerder een krimpfactor dus)

Slide 13 - Slide

1.2 Niet ieder inkomen is hetzelfde
Groeifactor
Waar gebruik je dat dan voor?
  • Om snel een stijging of daling uit te rekenen.
  • Bijvoorbeeld, je verdient 1.200 euro en dit stijgt met 2,3%
  • Hoeveel is je inkomen na 2,3% stijging?
  • 1.200 : 100 x 2,3 = € 27,60
  • 1.200 + 27,60 = € 1.227,60
  • Dat duurt lang!
  • 1200 x 1,023 = € 1.227,60

Slide 14 - Slide

Wat is de groeifactor van 6,4% stijging

Slide 15 - Open question

Wat is de groeifactor van 13,6% stijging

Slide 16 - Open question

Een daling met 17,5% = groeifactor van

Slide 17 - Open question

Henk heeft een inkomen van €5.600,- per maand. Hij krijgt 6% loonstijging. Hoeveel is zijn inkomen hierna? Bereken met de groeifactor.

Slide 18 - Open question

Waarom verdient in Nederland niet iedereen evenveel?

Slide 19 - Mind map

1.2 Niet ieder inkomen is hetzelfde
Verschil in inkomen
Inkomensverschillen ontstaan door:
- opleiding
- ervaring
- zwaar werk
- vraag en aanbod
- aantal uren

Slide 20 - Slide

1.2 Niet ieder inkomen is hetzelfde
Verschil in inkomen
Modaal inkomen -> Inkomen dat het meest voorkomt. (38.000 bruto in 2022)

Sociaal minimum -> Heb je nodig om van te leven. (1.266 per maand)



Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Iedereen gelijk
Lorenzcurve

Slide 23 - Slide

1.2 Niet ieder inkomen is hetzelfde
Verschil in inkomen

Slide 24 - Slide

Hoeveel % van het inkomen verdient de armste 50% van de bevolking bij de ongelijke verdeling?
A
50%
B
10%
C
20%
D
60%

Slide 25 - Quiz

1.2 Niet ieder inkomen is hetzelfde

  • Ik kan het verschil uitleggen tussen bruto, netto en besteedbaar inkomen
  • Ik kan met een groeifactor een stijging of daling berekenen.
  • Ik kan oorzaken noemen van inkomensverschillen.
  • Ik kan uit een Lorenzcurve aflezen hoe de inkomens in een land verdeeld zijn.

Slide 26 - Slide

1.2 Aan de slag
Maken opdrachten 1.2

Slide 27 - Slide