2vp - Ch 1 - intro

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Bienvenue!

wat staat er rechts op het bord? LESDOEL

• kennismaken en français
• hoe werkt het boek, hoe leren
• ww être

les devoirs: Apprendre bron A

Doel van deze les

1. Kennismaken
2. C'est la rentrée
3. Wat neem je mee naar de les?
4. Studiewijzer
5. Introduction Chapitre 1
6. Les devoirs

Geef antwoord in hele zinnen.

Hulp nodig?

Page 15 & 17

Geef antwoord in hele zinnen.

Hulp nodig?

Page 15 & 17

      Tu as fini? 

      Beschrijf jezelf (kleur ogen, groot/klein, kleur haren, ...)

Mieke

Olsthoorn

Qui est l'intrus?

introtekst, wat versta je?

Mieke

Olsthoorn

Luister & vul in

bon(ne)

la rentrée

le stylo

c'est

ma chambre

copains

je suis

travailler

1. overleg met buurman

2. ondertussen werkblad uitdelen

3. klassikaal checken

4. luisteren

Wat neem je mee naar de les?

ton livre     *     un cahier   *   des stylos  

studiewijzer

Noem 4 dingen die in de studiewijzer staan. 

Chapitre 1 - un bel été 

un bel été 

• vertel over je vakantie, en français 
• met je tafelgroepje
• 4 vragen en antwoorden

HOE?

Vijf minuten oefenen met je tafelgroepje, 

daarna klassikaal. 

un bel été 

• vertel over je vakantie, en français 
• met je tafelgroepje
• 4 vragen en antwoorden

HOE?

Vijf minuten oefenen met je tafelgroepje, 

daarna klassikaal. 

un bel été

Tu as été où?

Tu as voyagé comment?

Tu as passé de bonnes vacances?

Tu as été où?

en Allemagne

en France

en Belgique

aux Pays-Bas

en Espagne

en Angleterre

Opschrijven!

Tu as voyagé comment?

en avion

en voiture

en train

en bus

en bateau

Opschrijven!

les devoirs / huiswerk

• Apprendre (= leren) bron A
• Herhalen werkwoord être (page 166)
• Bekijk de studiewijzer: wanneer is de 1e toets?

agenda

Opschrijven in agenda!

Hoe leer je de vocabulaire?

page 50:

1. luisteren en meelezen
   
   
2. hardop lezen
   
   
3. overschrijven

Hoe leer je de vocabulaire?

page 50:

1. luisteren en meelezen
   
   
2. hardop lezen
   
   
3. overschrijven

in blokjes van 5!

het werkwoord être

je              suis                      = ik ben

het werkwoord être (= zijn)

je               suis                        = ik ben

tu              es                            = jij bent

il / elle     est                          = hij / zij is

on              est                          = wij zijn

nous         sommes              = wij zijn

vous         êtes                        = jullie zijn / u bent

ils / elles sont                        = zij zijn

Terugblik: lesdoel bereikt?

antwoord opschrijven!

Terugblik: lesdoel bereikt?

• Wat neem je mee naar de les?
  
  
• Wat is het huiswerk?
  
  
• Hoe zeg je 'het was super'?
  
  

Aan het einde van de les:

• Stoel aanschuiven.
• Rustig lokaal uit.
• Rommel? In prullenbak.