Financiële zelfredzaamheid hoofdstuk 6 toets

Beleggen is en blijft risicovol en hoe langer de termijn hoe risicovoller.
A
Juist
B
Onjuist
1 / 21
next
Slide 1: Quiz
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Beleggen is en blijft risicovol en hoe langer de termijn hoe risicovoller.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 1 - Quiz

Het rendement op een aandeel is afhankelijk van het koersverloop van dat aandeel en het dividend op dat aandeel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Door het kopen van een aandeel van een nv heeft deze nv een schuld aan de eigenaar van dat aandeel..
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

De beurskoers van een aandeel wordt uitgedrukt in procenten van de nominale waarde van dat aandeel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Een obligatiehouder krijgt gedurende de looptijd van de obligatie ieder jaar meestal eenzelfde bedrag aan rente uitgekeerd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

De koers van een aandeel is ten dele afhankelijk van de marktrente.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Bij een hoge inflatie is het aantrekkelijk te beleggen in obligaties.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Een AAA-rating betekent dat je met een betrouwbare geldlener te maken hebt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Wat hoort niet thuis in onderstaand rijtje?
A
Aandelen
B
Opties
C
Effecten
D
Obligaties

Slide 9 - Quiz

Naarmate het einde van de looptijd van een obligatie nadert, zal de beurskoers dichter bij de nominale waarde van de obligatie komen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Als de couponrente op een obligatie 5% is en de marktrente 6% bedraagt, heeft die obligatie een koerswaarde boven pari.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Het gaat goed met de economie in Nederland. De productie stijgt, de consumentenbestedingen groeien sterk en de werkloosheid daalt. Welk effect heeft dit nieuws
A
Beleggers stappen over van aandelen naar obligaties
B
De obligatiekoersen dalen
C
het rendement op obligaties daalt.

Slide 12 - Quiz

Beleggen is het omzetten van geld in financiële titels en niet in andere vermogensobjecten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Bij een faillissement krijgen obligatiehouders eerder hun geld terug dan de aandeelhouders.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Een aandeel is een schuldbekentenis van een naamloze vennootschap aan de bezitter van dat aandeel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Als de marktrente stijgt, heeft dat een positief effect op de koers van aandelen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Bij obligaties is er altijd sprake van enkelvoudige interest.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Wat is de juiste volgorde als het gaat om de volgorde van weinig naar meer risico.
A
aandelen, spaarrekening, beleggingsfonds, obligaties.
B
obligaties, spaarrekening, aandelen, beleggingsfonds.
C
spaarrekening, beleggingsfonds, obligaties, aandelen.
D
spaarrekening, obligaties, beleggingsfonds, aandelen.

Slide 18 - Quiz

Het gaat slecht met de economie van een land en de werkloosheid stijgt. Welk effect hebben deze indicatoren – ceteris paribus – op de beleggersmarkt?
A
Beleggers stappen over van obligaties naar aandelen
B
De obligatiekoersen stijgen
C
Het effectief rendement op obligaties stijgt
D
Banken verwachten een rentestijging

Slide 19 - Quiz

Een aandeel is...
A
een schuldbewijs van een NV dat recht geeft op een aandeel in de winst.
B
een eigendomsbewijs van een vennootschap onder firma.
C
een schuldbewijs dat recht geeft op een rente uitkering
D
een eigendomsbewijs dat recht geeft op een aandeel in de winst.

Slide 20 - Quiz

Een obligatie is...
A
een schuldbewijs dat recht geeft op een interestvergoeding als de winst dat toelaat.
B
een eigendomsbewijs van een vennootschap onder firma.
C
een schuldbewijs van een NV dat recht geeft op koerswinsten.
D
een schuldbewijs van een organisatie waarmee je op het einde van de looptijd de nominale waarde van de obligatie krijgt uitgekeerd

Slide 21 - Quiz