B4 t7 b1 een constant inwendig milieu

 1. Het inwendig milieu
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

 1. Het inwendig milieu

Slide 1 - Slide

Waar denk je aan bij inwendig milieu?

Slide 2 - Mind map

Welke 2 stoffen worden uitgescheiden door de longen?
A
Water
B
Zuurstof
C
Koolstofdioxide
D
Waterdamp

Slide 3 - Quiz

Leerdoelen:
Ik kan uitleggen hoe het inwendig milieu constant blijft:
Ik kan benoemen wat het inwendig- en het uitwendig milieu is en de verschillen tussen beide benoemen,
Ik kan uitleggen waarom het lichaam aan opname, uitscheiding en opslag doet.
 Ik ken de organen die een rol spelen bij het instant houden van het inwendige milieu.

Slide 4 - Slide

Inwendig milieu
•    Bestaat uit weefselvloeistof en bloedplasma
•    Wordt constant gehouden door opname, opslag en uitscheiding van stoffen.

Slide 5 - Slide

Uitwendig milieu
•    De omgeving om je heen.
•    De voedselbrij in je darmen = uitwendig milieu
•    De lucht in je longen = uitwendig milieu

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Opname van stoffen:
•    Opname van stoffen uit het uitwendige milieu naar/in het inwendige milieu
•    Zuurstof uit de lucht,
•    Voedingsstoffen uit de voedselbrij in de darmen.

Slide 8 - Slide

Opslaan van stoffen
•    De stoffen worden uit het inwendige milieu gehaald en ergens opgeslagen.

Slide 9 - Slide

Opslaan van stoffen
o    Glucose: wordt door insuline omgezet naar glycogeen  opgeslagen in de spieren en lever. = uit het inwendige milieu maar niet in het lichaam.
o    Vet: wordt opgeslagen in het gele beenmerg van pijpbeenderen en in onderhuids bindweefsel,
o    Sommige vitamine en mineralen worden opgeslagen.
o    Bij een tekort van een stof worden de stoffen weer in het inwendige milieu gestopt.

Slide 10 - Slide

Uitscheiden van stoffen:
•    Stof wordt uit het inwendig milieu (weefselvloeistof & bloedplasma) gehaald  en verlaat het lichaam.
•    Longen: scheiden water(-damp) en CO2 uit.
•    Nieren: afvalstoffen en water
•    Lever: uitscheiding  van afvalstoffen. O.a. gifstoffen zoals medicijnen, alcohol, drugs. Maar ook dode rode bloedcellen.

Slide 11 - Slide

Instandhouding van inwendig milieu
Continu balanceren/ evenwicht herstellen.
Te veel water gedronken? Extra naar de wc.
waterhuishouding op orde!
Te weinig water gedronken? DORST!! --> je gaat drinken.

Slide 12 - Slide

Aan de slag!
Pak je boeken er bij.
Lees de tekst door van thema 7 basisstof 1
Maak daarna opdracht 1 t/m 3




Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Het onderhuids bindweefsel speelt een rol bij de ...
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 15 - Quiz

Darmkanaal houdt het inwendige milieu constant
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 16 - Quiz

De longen houden het inwendig milieu constant door
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 17 - Quiz

Het gele beenmerg houdt het inwendige milieu constant door
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 18 - Quiz

Welke rol hebben de spieren bij het instant houden van het inwendig milieu?
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming

Slide 19 - Quiz

Welke rol heeft de lever bij het instant houden van een constant inwendig milieu?
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 20 - Quiz

Welke rol spelen de nieren bij het constant houden van het inwendig milieu?
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 21 - Quiz

Bij het inwendig milieu horen:
A
Lucht in de longen
B
Weefselvloeistof
C
Voedselbrij in de darmen
D
Bloedplasma

Slide 22 - Quiz

Bij het uitwendig milieu horen
A
Lucht in de longen
B
Weefselvloeistof
C
Voedselbrij in de darmen
D
Bloedplasma

Slide 23 - Quiz

Extra uitleg:
Biologie met joost:  https://www.youtube.com/watch?v=q1JCOmlN-rE

Slide 24 - Slide