This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Wat gaan we leren vandaag?
Bij een situatie een regel in woorden maken.
Een pijlenketting bij een regel in woorden maken.
Rekenen met een pijlenketting.
Slide 1 - Slide
De situatie:
dd
De regel die hierbij hoort:
Slide 2 - Slide
De situatie:
Karel opent een spaarrekening. Hij stort er meteen € 20,- op, daarna stort hij iedere maand € 5,-. Ik wil weten hoeveel ik heb gespaard.
De regel die hierbij hoort:
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Drag question
Familie Jansen gaat op vakantie. De afstand naar de camping is 600km. Je wil weten hoe lang ze erover doen voordat ze er zijn als ze 120 km/u rijden.
Welke regel hoort hierbij?
A
600 gedeeld 120 is gelijk aan de reistijd
B
600 keer 120 is gelijk aan de reistijd
C
600 plus 120
D
600 min 120
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Drag question
Wat gaan we leren vandaag?
Bij een situatie een regel in woorden maken. (gisteren)
Een pijlenketting bij een regel in woorden maken.
Rekenen met een pijlenketting.
Slide 7 - Slide
De situatie:
Familie Jansen gaat op vakantie. De afstand naar de camping is 600km. Je wil weten hoe lang ze erover doen voordat ze er zijn als ze 120 km/h rijden .
De regel die hierbij hoort:
Slide 8 - Slide
Hoe ziet de les eruit?
15 minuten uitleg
20 minuten zelfstandig werken
5 minuten afsluiting
Slide 9 - Slide
Nu jullie: Piet heeft al 100 euro gespaard. Met zijn werk spaart hij 24 euro per dag. Ik wil bepalen wat hij in totaal gespaard heeft De regel die erbij hoort:
timer
1:00
Slide 10 - Open question
Wat gaan we leren vandaag?
Bij een situatie een regel in woorden maken.
Een pijlenketting bij een regel in woorden maken.
Rekenen met een pijlenketting.
Slide 11 - Slide
Wat gaan we leren vandaag?
Bij een situatie een regel in woorden maken.
Een pijlenketting bij een regel in woorden maken.
Rekenen met een pijlenketting.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Familie Jansen gaat op vakantie. De afstand naar de camping is 600km. De regel die bij de reistijd hoort is: 600 gedeeld door de snelheid is gelijk aan de reistijd.
Welke pijlenketting hoort hierbij?
A
B
C
D
Slide 16 - Quiz
timer
1:00
Slide 17 - Drag question
De regel in woorden bij het taxitarief is:
Aantal kilometers keer 2,17 plus 2,95 is gelijk aan de kosten.
Maak de pijlenketting kompleet:
timer
1:00
Slide 18 - Drag question
Wat gaan we leren vandaag?
Bij een situatie een regel in woorden maken.
Een pijlenketting bij een regel in woorden maken.
Rekenen met een pijlenketting.
Slide 19 - Slide
Wat gaan we leren vandaag?
Bij een situatie een regel in woorden maken.
Een pijlenketting bij een regel in woorden maken.
Rekenen met een pijlenketting.
Slide 20 - Slide
Familie Jansen gaat op vakantie. De afstand naar de camping is 600km. De pijlenketting die bij de reistijd hoort is:
Ik rijd 120 km/u. Welke som hoort bij de pijlenketting?
A
120 x 600 =
B
600 : 120 =
C
120 + 600 =
D
Geen flauw idee
Slide 21 - Quiz
De pijlenketting die hierbij hoort is:
Sleep de juiste getallen en bewerkingen naar de juiste plek voor het berekenen van de kosten bij 4 uur werken.
timer
1:00
4
x
37,50
+
20
=
:
-
Slide 22 - Drag question
De pijlenketting die bij het taxitarief hoort is:
De berekening die bij een rit van 10 km hoort is:
A x B + C =
timer
1:00
10
2,95
2,17
Slide 23 - Drag question
Nu jullie: Piet heeft al 100 euro gespaard. Met zijn werk spaart hij 24 euro per dag. Ik wil bepalen wat hij in totaal gespaard heeft Maak in je schrift de pijlenketting die erbij hoort. Als je klaar bent vul je hier je naam in. (Tip: bedenk de regel die erbij hoort)
Piet heeft al 100 euro gespaard. Met zijn werk spaart hij 24 euro per dag. Ik wil bepalen wat hij in totaal gespaard heeft.
timer
1:30
Slide 24 - Open question
Nu jullie: Piet heeft al 100 euro gespaard. Met zijn werk spaart hij 24 euro per dag. Ik wil bepalen wat hij in totaal gespaard heeft
De berekening die bij de pijlenketting hoort is:
Piet heeft al 100 euro gespaard. Met zijn werk spaart hij 24 euro per dag. Ik wil weten hoeveel hij in 7 dagen gespaard heeft.
timer
0:45
Slide 25 - Open question
Ik snap het ...
A
Wel
B
Niet
C
Een beetje
D
Voor geen meter
Slide 26 - Quiz
Wat hebben we geleerd vandaag?
Bij een situatie een regel in woorden maken. (gisteren)
Een pijlenketting bij een regel in woorden maken.
Rekenen met een pijlenketting.
Slide 27 - Slide
Huiswerk
Maken 7.1: Pijlenketting
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Karel opent een spaarrekening. Hij stort er meteen € 20,- op, daarna stort hij iedere maand € 5,-. Regel in woorden?
Slide 30 - Open question
Voorbeeld
Karel opent een spaarrekening. Hij stort er € 20,- op, daarna stort hij iedere maand € 5,-.
Regel in woorden:
Aantal maanden sparen keer vijf en dan 20 erbij is het bedrag in euro