benedenloop: Het laatste stuk van een rivier, dicht bij de zee.
delta: Een gebied vlak voor de monding, waar de rivier zich vertakt in vele rivierlopen.
erosie: Het uitschuren en afschuren van hard gesteente door met verweringsmateriaal geladen water, ijs of wind.
horst: Een langs een breukvlak liggend deel van het aardoppervlak dat minder naar beneden is gezakt dan de slenk.
meander: Natuurlijke bocht in een rivier.
middelgebergte: Gebied waar de meeste bergtoppen tussen de 500 en 1.500 m hoog zijn.
sediment: Meegevoerde zand- en kleideeltjes die bezinken. Heet ook wel afzettingsmateriaal.
sedimentatie: Afzetting van materiaal dat is meegenomen door ijs, water of wind.
slenk: Een langs een breukvlak omlaag gezakt deel van de aardkorst.