This lesson contains 23 slides, with text slides and 1 video.
Items in this lesson
ML2 Verkiezingen
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
- Ik weet welke soorten verkiezingen er zijn.
- Ik weet hoe verkiezingen werken.
- Ik weet wat getrapte verkiezingen zijn.
Slide 2 - Slide
Waarom verkiezingen?
Kiezen van volksvertegenwoordigers
Wensen van de bevolking
Slide 3 - Slide
Soorten verkiezingen
Om de 4 jaar kiezen wij in Nederland onze volksvertegenwoordigers.
Er zijn verkiezingen voor:
Gemeenteraad
Provinciale Staten
Tweede Kamer
Europees Parlement
De waterschappen
Slide 4 - Slide
Wanneer
verkiezingen?
Elke 4 jaar
Na een kabinetsval (alleen landelijk)
Na gemeentelijke herindeling(alleen gemeente)
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Van pepermunt tot potlood
De verkiezingen van a tot z
Slide 7 - Slide
1.
Kandidatenlijsten worden door de partijen samengesteld en samen met verkiezingspas opgestuurd.
Slide 8 - Slide
2.
Campagne voeren door de partijen. Daarnaast (veel) debatten op televisie en radio door de lijsttrekkers van de partijen.
Slide 9 - Slide
3.
Verkiezingsdag
Slide 10 - Slide
In het stembureau
In het stembureau krijg je het stembiljet in ruil voor je stempas. Op het stembiljet staan de politieke partijen die meedoen met de verkiezingen. Elke partij heeft een lijst met mensen die je kunt kiezen. De eerste persoon van de lijst noem je de lijsttrekker.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
4. Bepalen van de uitslag
Kiesdeler:
Hoeveel stemmen heb je
nodig voor 1 zetel (stoel)?
Slide 13 - Slide
5.
De kamervoorzitter benoemt na overleg met de fractievoorzitters van de partijen, één of meerdere verkenners.
Een verkenner kijkt welke mogelijke samenwerkingen er zijn.
Overigens is het gebruik een verkenner niet in de wet genoemd.
Slide 14 - Slide
6.
Tweede kamer benoemt, tijdens een debat, één of meerdere informateurs. Zij moeten onderzoeken welke nieuwe regering mogelijk is.
Slide 15 - Slide
Waarom is het vormen een nieuwe regering maken zo lastig?
Er zijn veel (kleine) partijen
Verschillende standpunten
Geen partij heeft de absolute meerderheid (de helft plus 1 = 76 zetels)
Partijen moeten dus samenwerken (coalitie)
De partijen die niet gaan regeren noem je de oppositie.
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
7.
Informateurs brengen verslag uit aan de Tweede Kamer: zij melden dat er een regeerakkoord is
regeerakkoord = afspraken tussen de partijen over waar de komende 4 jaar aan gewerkt gaat worden.
Slide 18 - Slide
8.
De Tweede Kamer benoemt de formateur. Hij zoekt de juiste mensen voor de nieuwe regering (kabinet). De formateur is de nieuwe minister-president.