herhaling 19,20,21

Wat gaan we doen vandaag.......

- doelen benoemen
- nakijken 
- test jezelf
- werkbladen maken ter voorbereiding SO 
- nabespreking

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen vandaag.......

- doelen benoemen
- nakijken 
- test jezelf
- werkbladen maken ter voorbereiding SO 
- nabespreking

Slide 1 - Slide

Doelen
  • Je kunt werkwoordsvormen, persoonsvorm en onderwerp  herkennen in een zin

Slide 2 - Slide

Nakijken
Werkblad les 5 en 6 

Slide 3 - Slide

Wat is de persoonsvorm?
"Klas AH1H heeft een schoolreisje naar het strand."
A
Klas AH1H
B
heeft
C
een schoolreisje
D
het strand

Slide 4 - Quiz


Voorbeeld van een werkwoord

A
gebouwen
B
vertrouwen
C
gereedschappen

Slide 5 - Quiz

Waar kun je een werkwoord aan herkennen
A
Je kunt het vervoegen
B
Je kunt het verplaatsen
C
Je kunt er mee werken
D
Je kunt het weglaten

Slide 6 - Quiz

Wat is het onderwerp?

Jorien legt het onderwerp uit.
A
Jorien
B
legt
C
het onderwerp
D
uit

Slide 7 - Quiz

Wat is een persoonsvorm altijd?
A
Lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 8 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Hoe vind je ook alweer de persoonsvorm?
A
Hoe
B
vind
C
je
D
ook

Slide 9 - Quiz

Wat is het onderwerp?:

Klas AH1H leert het onderwerp vinden.
A
Klas AH1H
B
leert
C
het onderwerp
D
vinden

Slide 10 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord?
"Ik heb me verstopt voor Aigibou."
A
Ik
B
heb
C
verstopt
D
Aigibou

Slide 11 - Quiz

Wat is het onvoltooid deelwoord?

"Lopend naar de dichtstbijzijnde supermarkt, struikelde ik."
A
Lopend
B
supermarkt
C
struikelde
D
ik

Slide 12 - Quiz

Wat is de infinitief in deze zin?

"Wij vinden het leuk om ons te verstoppen voor Aigibou."
A
Wij
B
vinden
C
verstoppen
D
Aigibou

Slide 13 - Quiz

Het hele werkwoord noem je ook wel de .....
A
Infinitief
B
Onderwerp
C
Persoonsvorm
D
Lijdend voorwerp

Slide 14 - Quiz

In welke tijd staat de volgende zin:
Ik kijk nooit tv
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 15 - Quiz

De agenten patrouilleren voortdurend. Deze zin is:
A
Enkelvoud
B
Meervoud

Slide 16 - Quiz

Een groot deel van de vluchtelingen maakt weinig kans op asiel.
Wat is het onderwerp?
A
Een groot deel van de vluchtelingen
B
De vluchtelingen
C
Weinig kans
D
op asiel

Slide 17 - Quiz

Zelfstandig werken
Wat?
Maak het werkblad bij les 19, 20 en 21
Hoe?
Lees uitleg op bladzij 42, 44 en 46 nog een keer goed door
Tijd?
20 minuten
Klaar?
Ga verder met het leren van het SO of huiswerk maken.

Slide 18 - Slide

Nabespreking

Slide 19 - Slide

Heb je nog een vraag over de les?

Slide 20 - Mind map

Bedenk een toetsvraag bij het onderdeel grammatica. Geef ook het antwoord.

Slide 21 - Open question