DG, periode 4, les 5 psychiatrie leerjaar 1

Psychiatrie 
PTSS & Borderline
Obsessieve en compulsieve stoornis


Les 5 Psychiatrie
Leerjaar 1 / vak Doelgroepen
1 / 31
next
Slide 1: Slide
agogiekMBOStudiejaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Psychiatrie 
PTSS & Borderline
Obsessieve en compulsieve stoornis


Les 5 Psychiatrie
Leerjaar 1 / vak Doelgroepen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je in eigen woorden uitleggen wat een obsessieve compulsieve stoornis is.

Aan het einde van de les kan je van PTSS een aantal kenmerken, de gevolgen en een behandeling benoemen
 
Aan het einde van de les heb je kennisgemaakt met het onderwerp Borderline 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Planning
1. Obsessieve en compulsieve stoornis (theorie, filmpje en vragen)

2. Post traumatische stresstoornis (filmpje & opdracht)

3. Borderline (filmpje en vragen)

4. Les evaluatie 

5. Huiswerk

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Obsessieve en compulsieve stoornis 


Kijkvraag: Leg na het kijken van het filmpje in eigen woorden uit wat een obsessieve compulsieve stoornis is.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Leg in eigen woorden uit wat een obsessieve compulsieve stoornis is.

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Mensen met een obsessieve- compulsieve stoornis (OCS) hebben last van:

 - dwanggedachten (obsessies) en/ of
 - dwanghandelingen (compulsies)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Dwanggedachten
Dwanggedachten zijn gedachten of beelden die je onrustig maken en die steeds weer terug komen. 

Het kan overal over gaan, maar meestal gaat het om een taboe,
iets wat ‘ongepast’ is.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Dwanghandelingen
Dwanghandelingen zijn handelingen die (het woord zegt het al) uit dwang voorkomen. 

Dwanghandelingen gaan vaak samen met dwanggedachten.

Bijvoorbeeld je bent bang dat het huis afbrand en moet ieder stopcontact 10 keer controleren om te voorkomen dat dit gebeurt. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

DSM 5; Psychotrauma en stressor gerelateerde stoornissen

Onder deze groep vallen veel stoornissen die door trauma of stress worden veroorzaakt; zoals acute stressstoornis, aanpassingsstoornis, reactieve hechtingsstoornis en posttraumatische stressstoornis (PTSS).

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Posttraumatische stresstoornis
Kijkvraag: Wat zijn oorzaken van een posttraumatische stresstoornis?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Wat zijn oorzaken voor een posttraumatische stresstoornis?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Kenmerken PTSS
  • Herbelevingen
  • Vermijdingsreacties (plekken/gevoelen)
  • Negatieve gedachten, afgestompte gevoelens
  • Sterke prikkelbaarheid of hyperactivatie (waakzaam, slecht slapen, concentratie problemen ect)

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn de gevolgen van PTSS?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Behandeling PTSS
  • EMDR
  • Exposure (bloodstellen)
  • Cognitieve gedragstherapie (CGT)
  •  Medicatie; oxazepam, diazepam, benzodiazepine ect: spierverslappers.

Slide 17 - Slide

Cognitieve gedragstherapie (CGT) is een vorm van psychotherapie die je leert om anders tegen problematische situaties aan te kijken en er anders mee om te gaan. Cognitieve gedragstherapie gaat er van uit dat problemen beïnvloed en in stand gehouden worden door iemands gedachten en gedrag.

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

De DSM verdeeld de verschillende persoonlijkheidsstoornissen over 3
clusters.

Elk cluster bevat persoonlijkheidsstoornissen die een ‘beetje bij elkaar passen’ 
Cluster A, B en C

Wanneer je van ieder cluster een paar kenmerken hebt kom je in cluster NAO (niet Anderszins omschreven). 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Cluster A (buitenbeentjes)
  • Paranoïde
  • Schizoïde
  • Schizotypisch

Kenmerkt achterdochtig, zit tegen psychose aan, maar blijft normaal, zien er extreem uit en houden zorg af. Overlast is meestal beperkt. 


Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Cluster B (lastpakken)
  • Narcistisch
  • Theatraal
  • Anti-sociaal
  • Borderline



Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Cluster C (angsthazen)
  • Afhankelijk
  • Dwangmatig
  • Vermijdend
  • Obsessief-compulsieve persoonlijkheid: dwangmatig en perfectionistisch of Hoarders. 


Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Borderline
Cluster B wordt het dramatische, emotionele, impulsieve cluster genoemd.
  • Gevoelig voor afwijzing en verlating
  • Instabiel zelfbeeld
  • Zwart-wit denken
  • Extreme en snel wisselende emoties
  • Impulsief
  • Afhankelijkheid en vastklampend gedrag
  • Leeg gevoel, automutilatie
  • Middelenmisbruik en onverantwoord gedrag




Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Kijkvraag

Hoe kan je het beste omgaan met iemand met een borderline persoonlijkheidsstoornis?

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Video

This item has no instructions

Hoe kan je het beste omgaan met iemand met een borderline persoonlijkheidsstoornis?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Wat vond je van de les?
zowel positief als negatief.

Slide 29 - Mind map

This item has no instructions

Huiswerk
Bekijk doe even normaal: borderline
https://www.youtube.com/watch?v=AxSBqNrtWL8

Beantwoord de volgende vragen:
1. Welke kenmerken heeft Robin van Borderline?
2. Wat zijn de gevolgen van Borderline voor Karlijn?

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Video

This item has no instructions