Klas 3 gymn Freitag, den 11. März 2022

Freitag, den 11. März 2022
  • Willkommen
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Wörterliste B rechter kolom
  • Hören
  • Plauderecke A
  • Aussprache: ch, g und chs
  • Hausaufgaben 
  • Zum Schluss
1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Freitag, den 11. März 2022
  • Willkommen
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Wörterliste B rechter kolom
  • Hören
  • Plauderecke A
  • Aussprache: ch, g und chs
  • Hausaufgaben 
  • Zum Schluss

Slide 1 - Slide

Nachsehen Hausaufgaben:
Inleveren boek: Totall verknallt!

Aufgabe 10.1 Seiten 20-21
Aufgabe 10.2 Seiten 21-22 


Slide 2 - Slide

Ziele Unterichtsstunde
  • Je kunt vragen beantwoorden tijdens het luisteren.
  • Je kunt van steekwoorden goed lopende vraag- en antwoordzinnen maken m.b.v. de Plauderecken
  • Je weet hoe je de ch, g en chs in het Duits uitspreekt.

Slide 3 - Slide

Wörterliste B
rechter kolom bespreken

Wat valt je op?

Slide 4 - Slide

Hören  
Aufgabe 8.3  Seite 18
Gezamenlijk lezen inleiding.

Slide 5 - Slide

Plauderecke A
Aufgabe 12.1 Seite 25 + TB Seite 58

Zelfstandig maken Aufgabe 12.1 Seite 26 -> in schrift
Klaar:  
Bespreken Aufgabe 12.1

Slide 6 - Slide

Aussprache  Seiten 24-25
Aufgabe 11.1   + TB Seite 58
Gezamenlijk lezen.

Aufgabe 11.2
Aussprache: ch  g und chs

Slide 7 - Slide

Hausaufgaben:
Boek: Totall verknallt meenemen!!
Lernen:      Wörterliste A+B Kapitel 13 TB Seiten 66-67
Lernen:      Grammatik 1 tm 4  Kapitel 13 TB Seiten 64-66 => Lijst van veel voorkomende sterke werkwoorden dus helemaal!!!!
Lernen:      Grammatik Kapitel 12 helemaal!!

Machen Kapitel 13
  • Aufgabe 12.1 Seite 26
  • Aufgabe 14.1 Seite 28 + Plauderecke A+B  => maak van de steekwoorden goed lopende vraag en antwoordzinnen! in schrift.


Slide 8 - Slide

Zum Schluss
-> Grammatik üben LessonUp -> maandag 7 maart a.s.

Slide 9 - Slide

Wiederholung Grammatik
  • Wat kun je vertellen over sterke werkwoorden met a in de stam?
  • Bij welke persoonlijke vnw krijgt de a een Umlaut?
  • Welke twee sterke werkwoorden krijgen ook een Umlaut?
  • Wat kun je vertellen over over de uitgang van sterke werkwoorden in o.v.t.? Bij welke persoonlijke voornaamwoorden?
  • Waaraan herken je een sterk werkwoord t.a.v. het voltooid deelwoord?

Slide 10 - Slide

Vervoegen sterke werkwoorden o.t.t.:
Bij sterke werkwoorden met een e in de stam verandert de stam bij de volgende persoonlijke vnw:
  • du/er/sie/es/man -> i   of   ie  
  • è uitspraak -> i
  • ee uitspraak -> ie

Slide 11 - Slide

Aandachtspunten:
Sterke werkwoorden met e in stam:
  1. gehen, stehen en bewegen -> geen i/ie wissel
  2. geben -> geen ie => i
  3. nehmen -> bij du/er/sie/es/man: h wordt m 
  4. nehmen -> geen ie => dus du nimmst/ er/sie/es/man nimmt
  5. treten -> geen ie => i
  6. treten -> bij du er/sie/es/man: uitgang anders dan bij werkwoorden met stam op d of t   
       du trittst    dus niet => tritest
       er/sie/es/man tritt   dus niet => tritet

Slide 12 - Slide

Sterke werkwoorden met a in stam o.t.t.
Bij sterke werkwoorden met een a in de stam verandert de stam bij de volgende persoonlijke vnw:    -> du/er/sie/es/man -> ä

Aandachtspunten:
  • bij laufen en stoßen geldt dezelfde regels als hierboven
  • bij du er/sie/es/man: uitgang anders dan bij werkwoorden met stam op
       d of t   
       du hältst                   er/sie/es/man hält

Schema d/t + halten

Slide 13 - Slide

Vervoegen sterke werkwoorden o.v.t.
-> sterke werkwoorden in het Nederlands zijn vaak ook sterk in het Duits.
-> lijst  veel voorkomende sterke werkwoorden TB Seiten 65-66
-> kolom 4: verleden tijd -> stam

  1. geen uitgang bij ich/er/sie/es/man
  2. bij stam op d/t => uitgang begint altijd met een e
  3. bij stam op sisklank => bij du is uitgang t

Slide 14 - Slide

Sterke werkwoorden en verleden tijd:
Stam verleden tijd in lijst kolom 4 Seiten 65-66
Geen uitgang bij: ich + er/sie/es/man
Standaard uitgang zou zijn: e st t en t en -> denk om stam op sisklank en stam op d/t (+ 5 extra werkwoorden)

Slide 15 - Slide

Sterk ww. + voltooid deelwoord TB Seiten 65-66
Voltooid deelwoord sterke werkwoorden:
  • eindigt op -en
  • klinker wijkt regelmatig af van het hele werkwoord (o.t.t.)

Voltooid deelwoord zwakke werkwoorden:
  • ge+stam+t
  • stam+t   (besuchen, versorgen, trainieren) (be-, ver- en -ieren)
  • ge+stam+et (stam d/t + 5 extra werkwoorden)

Slide 16 - Slide

Voltooid deelwoord sterke werkwoorden:
voltooid deelwoord sterke werkwoorden:
  1. eindigt op -en
  2. klinker wijkt regelmatig af van het hele werkwoord

Slide 17 - Slide

Grammatik: Wederkerend vnw.
Wederkerendvnw aandachtspunten:

  • alleen wederkerend vnw in de zin -> 4e naamval
  • naast wederkerend vnw ook lijdend vnw in de zin -> wederkerend vnw 3e naamval
  • Lichaamsdelen in zin -> wederkerend vnw 3e naamval -> in Nederlands gebruiken we het bezittelijk vnw ipv wederkerend vnw.

Slide 18 - Slide

Betekenis Modalverben:

dürfen = mogen, toestemming hebben

können = kunnen, in staat zijn tot

mögen = houden van, lusten, aardig vinden
müssen = moeten/noodzaak -> het kan niet anders
Betekenis Modalverben:

sollen = moeten/bevel, wil van een ander

wollen = willen

wissen = weten

möchten = zou graag willen
(möchten andere vorm van mögen)

Slide 19 - Slide

Vervoegen van de Duitse Modalverben:
De Duitse Modalverben verschillen in de tegenwoordige tijd in twee belangrijke opzichten van de gebruikelijke vervoeging van Duitse werkwoorden:
  1. de enkelvoudige personen (ich, du, er, sie, es) hebben een klinkerwisseling ten opzichte van het meervoud. Bv. 'ich kann' en 'wir können'.
  2. de 1ste (ich) en 3de persoon enkelvoud (er, sie, es) hebben géén uitgang. Bv. 'ich darf' én 'er darf' (dus niet 'darft!').

Slide 20 - Slide

Uitzonderingen bij wissen en sollen
sollen -> geen klinkerwisseling bij: ich, du, er, sie, es, man

wissen -> bij ich, du, er, sie, es, man -> ss wordt β

Slide 21 - Slide

Möchten
Stam eindigt op een t!!
Ezelsbruggetje: eindigt de stam op een d/t begint de uitgang altijd met een e. Deze regel geldt ook voor möchten, maar.....

Uitzondering op uitgang:
bij er/sie/es/man → niet et    → e    als uitgang
er/sie/es/man möcht                   (er/sie/es/man antwortet)

Slide 22 - Slide