In een parlementair stelsel vinden verkiezingen plaats voor een parlement. Op grond van de uitslag van de verkiezingen moet een regering worden gevormd. Daarvoor is een meerderheid van de zetels in het parlement nodig. Soms heeft één partij de meerderheid, soms moeten verschillende partijen samenwerken om een meerderheid te vormen. In een parlementair stelsel moet de regering dus het vertrouwen hebben van de meerderheid van het parlement. Die meerderheid kan de regering ook naar huis sturen. In zo’n geval worden dan vaak nieuwe verkiezingen gehouden. Nederland is een voorbeeld van een parlementair stelsel.
In de Verenigde Staten niet alleen het parlement, maar ook de president door de bevolking gekozen. Dit noem je een presidentieel stelsel De president heeft dan een eigen machtsbasis. Hij stelt zelf een regering samen, die niet afhankelijk is van een meerderheid in het parlement. Dat betekent dat de Amerikaanse regering niet door het parlement naar huis kan worden gestuurd. De regering wordt rechtstreeks geleid door de president. Wel heeft deze regering voor belangrijke politieke besluiten een meerderheid nodig in het parlement. De regering moet dus wel samenwerken met het parlement.