Herhaling Lezen H1 - H2C

Herhaling hoofdstuk 1

We beginnen vandaag met hoofdstuk 1: leesstrategieën, tekstverbanden, tekstdoelen, -soorten en -vormen, titel en onderwerp en hoofdgedachte
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling hoofdstuk 1

We beginnen vandaag met hoofdstuk 1: leesstrategieën, tekstverbanden, tekstdoelen, -soorten en -vormen, titel en onderwerp en hoofdgedachte

Slide 1 - Slide

Leesstrategieën: wat is geen leesstrategie?
A
verkennend lezen
B
zoekend lezen
C
onbewust lezen
D
nauwkeurig lezen

Slide 2 - Quiz

Leesstrategieën 
  • Verkennend, nauwkeurig, zoekend, studerend lezen
  • Bij verkennend lezen, lees je de: titel, de tussenkopjes, de inleiding, het slot en de eerste zin van elke alinea; daarnaast bekijk je de afbeelding en de bron.

Slide 3 - Slide

Noem de vier tekstdoelen.

Slide 4 - Open question

Tekstdoelen, -soorten, -vormen
Doelen: informeren, overtuigen, activeren, amuseren

Soorten: informatieve tekst, betogende tekst, activerende tekst, amuserende tekst

Vormen: verslag, boekbespreking, advertentie, stripboek

Slide 5 - Slide

De hoofdgedachte van een tekst bestaat uit maximaal vier woorden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

De hoofdgedachte van een tekst is het belangrijkste wat de schrijver over een onderwerp zegt, geformuleerd in een zin
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

De hoofdgedachte van een betogende tekst bestaat uit de mening van de schrijver + een argument
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Hoofdgedachte
- belangrijkste wat de schrijver over een onderwerp zegt
- staat vaak in inleiding of slot
- is soms een combinatie van informatie uit inleiding en slot

Hoofdgedachte informatieve tekst --> feitelijke informatie
Hoofdgedachte betogende tekst --> mening schrijver + belangrijkste argument

Slide 9 - Slide

Aan de slag!
Ga naar bladzijde 30, tekst 3: Amsterdam en de rommel (boek A)
Pak je schrift erbij en beantwoord onderstaande vragen over tekst 3, bladzijde 30.

1. Lees de tekst verkennend. Schrijf op wat je leest / ziet.
2. Wat is de bron van de tekst? Kun je daaruit opmaken wat het tekstdoel is?
3. Wat is de tekstsoort?
4. Wat is het onderwerp van de tekst?
5. Lees de tekst nauwkeurig. Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
6. Zoek alle signaalwoorden in de tekst. Noteer ze en schrijf erachter om welk tekstverband het gaat. Op bladzijde 232 staat een overzicht van de signaalwoorden en tekstverbanden. 

Slide 10 - Slide

Huiswerk
Afmaken opdracht hierboven
Herhalen theorie H1, lezen theorie Lezen H2

Slide 11 - Slide