Poëzie en Stijlfiguren

Poëzie en Stijlfiguren
deze les: paragraaf 2 van de reader, vanaf blz. 14 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Poëzie en Stijlfiguren
deze les: paragraaf 2 van de reader, vanaf blz. 14 

Slide 1 - Slide

stijlfiguren als bij Engels
Herhaling - antithese - paradox - 
hyperbool - understatement - ironie/sarcasme/cynisme

+ woordspeling, inversie 

Slide 2 - Slide

Herhaling - ENG: anaphora
En elke week wordt hij opnieuw geboren
en wreed gescheiden van het veilig waterleven
en elke week is hem het lot beschoren
opnieuw een bange idioot te zijn gebleven.

Slide 3 - Slide

Antithese - ENG juxtaposition
terwijl de zwijgende schildwachten
nachtdroom en dagdroom haastig
elkaar hun plaatsen afstaan

Slide 4 - Slide

Paradox
Weggaan kun je beschrijven als
een soort van blijven. Niemand
wacht want je bent er nog.

Slide 5 - Slide

hyperbool
 Maar op een grasveld in Noordwijk lanceert een kind
 in astronautenpak een raket van colaflessen, doorboort
de hemel met een knutselwerk van water, plastic en een fietsventiel,

Slide 6 - Slide

understatement
Van Nederland naar Bonaire is maar een
kippeneindje! (8000 kilometer)

Slide 7 - Slide

 ironie/sarcasme/cynisme
SPOT
‘Kom je weer niet naar de training? Je inzet voor het
team is weer geweldig.’


Slide 8 - Slide

woordspeling
Een tijdlang heb ik zelf gedacht dat het zo hoorde,
dat je elkander mist om bij elkaar te zijn;
na jaren, in de herfst, weer in dezelfde trein,
denk ik alleen maar dat we niet zo erg goed spoorden

Slide 9 - Slide

inversie
Met opgetrokken schouders, toegeknepen ogen
haast dravend en vaak hakend in de mat
lelijk en onbeholpen aan zusters arm gebogen
gaat elke week de idioot naar 't bad.

Slide 10 - Slide

Een spreuk is een korte uitspraak die op een lange ervaring berust. (Miguel de Cervantes)
A
antithese
B
hyperbool
C
paradox
D
understatement

Slide 11 - Quiz

Maar het zijn mijn ogen die dit nu zien, / die zich te veel herinneren, te weinig vergeten. (Hans Andreus)
A
spot
B
herhaling
C
inversie
D
antithese

Slide 12 - Quiz

Oude mensen bewegen niet meer / Hun gebaren zijn lachwekkend, hun wereld is te klein / Van het bed naar het raam, / dan van het bed naar de stoel, / dan van het bed naar het bed.
A
inversie
B
spot
C
herhaling
D
understatement

Slide 13 - Quiz

Met Dirk bleef je lachen / zoals die keer / dat hij / zijn hoofd op de spoorlijn legde / toen er net een trein voorbijraasde. (Pieter Beek)
A
herhaling
B
understatement
C
woordspeling
D
hyperbool

Slide 14 - Quiz

Eerst telde ik mijn geld. / Nu ben ik uitgeteld. (Eric van der Steen, „Grafschrift van een vrek‟)
A
herhaling
B
woordspeling
C
understatement
D
paradox

Slide 15 - Quiz

Ik schat, dat omstreeks gedurende twee jaar niemand bewoog of iets zei. (Harry Mulisch)
A
inversie
B
antithese
C
hyperbool
D
understatement

Slide 16 - Quiz

En elke week wordt hij opnieuw geboren
en wreed gescheiden van het veilig water-leven
A
inversie
B
antithese
C
herhaling
D
understatement

Slide 17 - Quiz

Hier ligt Gijs van Amerongen.
In de grond geen kwade jongen.

A
paradox
B
spot
C
herhaling
D
understatement

Slide 18 - Quiz

opdracht 7
Maak nu opdracht 7 op blz. 18 van je reader.

Slide 19 - Slide

klaar met 7? huiswerk voor donderdag:
bestudeer de overige stijlfiguren op blz. 14 en verder
maak opdracht 6 op blz. 17/18

Slide 20 - Slide