Ruzie

1 / 29
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

vroeger = verleden tijd
nu =tegenwoordige tijd
jij was
wij hadden
jij werkte
zij luisterde
hij reisde
hij is
hij vindt
wij geven
jullie praten
wij praatten
hij tekent

Slide 6 - Drag question

Nep gevecht
  • 3 mensen: 2 acteurs - 1 cameraman/vrouw
  • Tekst schrijven, scène schrijven over een gevecht
  • Behalve nepvechten ook praten

Slide 7 - Slide

vroeger = verleden tijd
nu =tegenwoordige tijd
jij was
wij hadden
jij werkte
zij luisterde
hij reisde
hij is
hij vindt
wij geven
jullie praten
wij praatten
hij tekent

Slide 8 - Drag question

12

Slide 9 - Video

02:19
Regel 3... waar gaat die over?
A
Met nepvechten met je elkaar niet in het gezicht slaan.
B
Met nepvechten vecht je met je ogen dicht.
C
Met nepvechten met je een helm op om je ogen te beschermen.
D
Met nepvechten houd je oogcontact.

Slide 10 - Quiz

02:48
Wat is een goede reactie?

Slide 11 - Open question

03:47

Slide 12 - Open question

04:29
"Je doet alsof". Betekent?
A
het is niet echt, je doet alsof je pijn hebt.
B
het is echt, je hebt gewoon echt pijn.

Slide 13 - Quiz

06:17
Wat is het gevaar van nepslaan?
A
Dat je lijkt alsof het nep is.
B
Dat je iemand heel boos maakt.
C
Dat je jezelf pijn doet.
D
Dat je iemand echt slaat.

Slide 14 - Quiz

06:51
Hoe kan je veilig iemand een knietje geven?
A
Door een kniebeschermer om te doen.
B
Dat kan niet. Het doet altijd pijn.
C
Door met je bovenbeen te raken.
D
Door heel zachtjes te doen.

Slide 15 - Quiz

09:05

Slide 16 - Open question

10:06
Wat is de gouden tip voor een goede vechtscène?

Slide 17 - Open question

11:28
Een neppe vechtscène is als een ...
A
sport
B
les
C
ruzie
D
dans

Slide 18 - Quiz

00:56
Wat betekent 'nep'-vechten?

Slide 19 - Open question

01:23
Wat is regel 1 bij 'nep'-vechten
A
je bepaalt wie wint en wie verliest
B
je spreekt af wat je gaat doen
C
je gaat door tot iemand stop zegt
D
je vecht met elkaar online

Slide 20 - Quiz

kopen
krijgen
lezen
lopen
rijden
schrijven
sluiten
spreken
springen
vechten
sprong
sprak
las
schreef
sloot
liep
reed
kreeg
kocht
vocht

Slide 21 - Drag question

01:53
Regel 2: afstand. Wat betekent dat?
A
dat je ver genoeg van elkaar afstaat zodat je elkaar niet echt raakt.
B
dat je minstens 5 meter uit elkaar staat.
C
dat je alleen met je benen met trappen
D
dat je vecht over de telefoon, je bent niet echt bij elkaar.

Slide 22 - Quiz

kopen
krijgen
lezen
lopen
rijden
schrijven
sluiten
spreken
springen
vechten
gesprongen
gesproken
gelezen
geschreven
gesloten
gelopen
gereden
gekregen
verkocht
gevochten

Slide 23 - Drag question

Pesten
Plagen
Niet gemeen
Kun je om lachen
Komt geen ruzie van
Stopt op tijd
Vaak 1 tegen 1
Gemeen
Niet om te lachen
Komt ruzie van
Gaat te lang door
Vaak een groepje tegen 1

Slide 24 - Drag question

Wat is het verschil tussen 'pesten' en 'plagen'?

Slide 25 - Open question


Ik gebruik woorden als ik ruzie maak.
Ik sla of ik schop.

Slide 26 - Poll

RUZIE &%$#$#@!!!

Slide 27 - Mind map

Met wie heb jij wel eens ruzie?

Slide 28 - Open question

Waar gaat de ruzie vaak over?

Slide 29 - Open question