Les 19 Februar

19.Februar
1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

19.Februar

Slide 1 - Slide

Deutsch in der Klasse
- Ik weet niet wat ik bij deze oefening moet doen. 
- Mag ik het raam dicht maken? 
- ik heb mijn huiswerk niet gemaakt. 
- Ik ben mijn boek vergeten.
- Hoe schrijf je dat?
- Wanneer krijgen wij de cijfers?

                                                                                        

Slide 2 - Slide

Sprechen
- Op welke school zit jij?
- In welke klas zit jij?
- Hoe ziet jouw lesrooster eruit?
- Ik zit op het VMBO.
- Ik zit in de 1e klas. ( siebte )
- Wiskunde vind ik niet moeilijk
- Om half 4 heb ik economie. 
- Geschiedenis is mijn lievelingsvak.

Slide 3 - Slide

Hausaufgaben kontrolieren
- Haben wir die Hausaufgaben gemacht?


Maken:  nr 19, 20,21, 22, 23 ( blz 115-117)
Bij nummer 23 woorden tussen haakjes in de juiste
vorm zetten.

Slide 4 - Slide

Haustiere

Slide 5 - Slide

Inloggen
Herhalen regelmatig werkwoord en haben en sein!!

Slide 6 - Slide

wohnen

Slide 7 - Open question

kaufen

Slide 8 - Open question

Ich
Du
Er/Sie/Es/Peter
Wir
Ihr
sie/Sie
-en
-t
-e
-st
-en
-t

Slide 9 - Drag question

Wat is de juiste werkwoordsvorm?
Du (spielen) Fußball
A
spielt
B
spiele
C
spielst
D
spielest

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste werkwoordsvorm?
Tom (lieben) Tiere!
A
liebe
B
liebt
C
liebst
D
liebet

Slide 11 - Quiz

Wat is de juiste werkwoordsvorm?
(Brauchen) ihr noch Hilfe?
A
Braucht
B
Brauche
C
Brauchen
D
Brauchst

Slide 12 - Quiz

Wat is de juiste werkwoordsvorm?
Wir (besuchen) euch
A
besuchten
B
besuchen
C
besuche
D
besucht

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste werkwoordsvorm?
Ich (haben) zwei Geschwister
A
habe
B
hat
C
hast
D
habt

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste werkwoordsvorm?
Wer (sein) du?
A
bin
B
ist
C
bist
D
seid

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste werkwoordsvorm?
Ihr (sein) in der Schule
A
sind
B
sein
C
bist
D
seid

Slide 16 - Quiz

Wat zijn de juiste werkwoordsvormen?
Wir (sein) zu Hause und (haben) Hunger
A
sein, haben
B
sind, haben
C
sein, habt
D
sind, habt

Slide 17 - Quiz

Wat zijn de juiste werkwoordsvormen?
Ich (sein) froh, dass ihr da (sein)
A
bist, sind
B
sind, ist
C
bin, seid
D
sein, bin

Slide 18 - Quiz

Wat zijn de juist werkwoordsvormen?
Roos (sein) 15 Jahre alt und (haben) einen Hund


A
bist, habt
B
ist, hat
C
seid, hast
D
bin, haben

Slide 19 - Quiz

Voltooid deelwoord zwak werkwoord

Slide 20 - Slide

korte aantekening
- Pak je aantekeningschrift voor je.

Hoofdregel + uitzonderingen

Slide 21 - Slide

Hausaufgaben für Donnerstag
Hausaufgaben: 22  Februar

Maken: nr 25, 26,27, 28,29  ( blz 118/119)
Nr 28: woorden tussen haakjes in juiste vorm zetten.

Wie krijgt een sticker? 


Slide 22 - Slide