Bs 4 : spieren

Pak boek B erbij, blz 34
1 / 12
next
Slide 1: Slide
biologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Pak boek B erbij, blz 34

Slide 1 - Slide

Bs 4: spieren

Slide 2 - Slide

Spierstelsel
  • Om te kunnen bewegen heb je spieren nodig.
  • Alle skeletspieren in je lichaam noemen we het spierstelsel
  • Ook in je organen zitten spieren

Slide 3 - Slide

Spieren
Je skeletspieren zitten aan je botten vast met pezen.

Spieren en gewrichten heb je nodig om bewegingen te kunnen maken. 

Slide 4 - Slide

Antagonisten
Als je arm buigt, heb je je 'armbuigspier' (biceps) gespannen. 
Als je de arm weer wil strekken, dan is je 'armstrekspier' (triceps) gespannen

Je hebt een antagonistisch paar nodig om een bot te bewegen. Een buig- en een strekspier.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Spier

Slide 7 - Slide

Weefsel
Spier>
spierbundels>
spiervezels(cellen) 
  • Spieren spannen en ontspannen door eiwitten die in elkaar kunnen schuiven: actine en myosine
  • In skeletspieren liggen de eiwitten netjes bij elkaar in een spierfibril

Slide 8 - Slide

3 soorten spierweefsel

Slide 9 - Slide

Er zijn 3 typen spierweefsel
-Dwarsgestreept spierweefsel = de skeletspieren. Deze beweeg je bewust. Eiwitten netjes naast elkaar > streepjes

Glad spierweefsel = orgaanweefsel. Deze beweeg je onbewust. Eiwitten liggen niet netjes naast elkaar, dus je ziet geen streepjes.

Hartspierweefsel. onbewust. wel spierfibrillen, niet netjes in een vezel. Wel streepjes

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Bs 3 leerdoelen behaald?
- Welke 4 beenverbindingen zijn er
- Noem 2 plekken met een kogelgewricht
- Wat is de functie van gewrichtssmeer?
- Wat is de functie van kraakbeen in een gewricht?

L bs 3 ‘beenverbindingen’
M bs 3: 1, 2, 3, 5 t/m 8


Bs 4 leerdoelen behaald?
- Wat zijn antagonisten?
- Noem 3 voorbeelden van antagonistische paren
- Wat is het verschil tussen orgaanspieren en skeletspieren? Noem een VB
- Waar vind je glad spierweefsel? en dwarsgestreept?
- Wat is het voordeel van snelle spiervezels? En van langzame?

L bs 4 ‘spieren’
M bs 4: 5 t/m 8
Mag: 1 t/m 4

Slide 12 - Slide