This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
H3.4 ruiken en proeven
Slide 1 - Slide
Deze les
Voorkennis
Leerdoelen
Uitleg over 3.4 (één les!)
Opdrachten maken
Leerdoelencheck
Slide 2 - Slide
Leerdoelencheck!
de onderdelen van het oor noemen in een schematische tekening (bron 2 blz. 78).
benoemen welke route een geluidstrilling aflegt door de onderdelen van het oor.
de functie van de onderdelen van het oor beschrijven.
uitleggen welke geluiden je kunt horen met de volgende begrippen: onderste gehoorgrens, bovenste gehoorgrens en gehoorbereik.
de termen Hertz en decibel op de juiste manier gebruiken.
de werking van de buis van Eustachius uitleggen.
de werking van het evenwichtsorgaan uitleggen.
We checken ze één voor één...
Slide 3 - Slide
1
2
3
4
5
6
7
89
10
11
12
Oorsmeerkliertjes
Leerdoel: de onderdelen van het oor noemen in een schematische tekening.
Slakkenhuis
Hamer
Aambeeld
Stijgbeugel
Gehoorgang
Oorschelp
Trommelvlies
Evenwichtsorgaan
Gehooorzenuw
Buis van Eustachius
Trommelholte
Slide 4 - Drag question
Leerdoel: benoemen welke route een geluidstrilling aflegt door de onderdelen van het oor.
Wat is de route die een geluidsprikkel door het oor aflegt? Sleep de onderdelen naar de juiste plek.
Gehoorschelp -->
-->
-->
-->
-->
-->
Aambeeld
Hamer
Gehoorgang
Trommelvlies
Stijgbeugel
Slakkenhuis
Slide 5 - Drag question
Bij welk onderdeel hoort deze omschrijving? "Zorgen ervoor dat het trommelvlies soepel blijft en gemakkelijk trilt."
Leerdoel: de functie van de onderdelen van het oor beschrijven.
A
Hamer
B
Gehoorschelp
C
Oorsmeerkliertjes
D
Slakkenhuis
Slide 6 - Quiz
Bij welk onderdeel hoort deze omschrijving? "Hier worden de trillingen omgezet in impulsen."
Leerdoel: de functie van de onderdelen van het oor beschrijven.
A
Hamer
B
Gehoorschelp
C
Oorsmeerkliertjes
D
Slakkenhuis
Slide 7 - Quiz
Een opa kan minder goed hoge tonen horen dan zijn kleindochter. Wie geeft de juiste bewering? Sanne: de kleindochter heeft een kleiner gehoorbereik dan haar opa. Tom: de onderste gehoorgrens van de opa is lager dan die van zijn kleindochter.
Leerdoel: uitleggen welke geluiden je kunt horen met de volgende begrippen: onderste gehoorgrens, bovenste gehoorgrens en gehoorbereik.
Leerdoel: de termen Hertz en decibel op de juiste manier gebruiken.
A
1 = decibels
2 = hertz
B
1 = hertz
2 = decibels
Slide 9 - Quiz
Wat is de functie van de buis van Eustachius?
Leerdoel: de werking van de buis van Eustachius uitleggen.
Slide 10 - Open question
Welke bewering over het evenwichtsorgaan klopt? 1. het evenwichtsorgaan bestaat uit vier cirkelvormige zenuwbanen. 2. in het evenwichtsorgaan zit vloeistof. 3. met het evenwichtsorgaan neem je bewegingen van je hoofd waar.
Leerdoel: de werking van het evenwichtsorgaan uitleggen.
A
Alle beweringen kloppen.
B
Alleen bewering 1 en 2 kloppen.
C
Alleen bewering 2 en 3 kloppen.
D
Alleen bewering 1 en 3 kloppen.
Slide 11 - Quiz
Wat hoort in dit rijtje niet thuis? smaak – geur – geluid – zuurstof – licht a) Noteer het juiste antwoord. b) Leg je antwoord uit!!
Slide 12 - Open question
Wat is de prikkel voor het reukzintuig?
A
Smaak
B
Geurstoffen
C
Impulsen
D
Receptoren
Slide 13 - Quiz
Hoe heten de zichtbare bultjes op je tong waarmee je smaak proeft?
A
Uitsteeksels
B
Umami-receptoren
C
Smaakpapillen
D
Smaakpupillen
Slide 14 - Quiz
In welk orgaan zit dit zintuig?
A
Huid
B
Neus
C
Mond
D
Oor
Slide 15 - Quiz
'Zoet' is een smaak. Kun je nog meer smaken noemen? Er zijn er in totaal 5.
Slide 16 - Open question
Leerdoelen:
Aan het eind van 3.4 kun je:
uitleggen hoe het reukzintuig in je neus werkt.
uitleggen hoe je smaakzintuig op je tong werkt.
de vijf soorten smaakzintuigen noemen.
uitleggen hoe je met je reukzintuig en smaakzintuig je eten proeft.
omschrijven waardoor eetgewoonten en voorkeur ervoor kunnen zorgen dat je iets lekker/vies vindt.
Slide 17 - Slide
De neus
Ruiken doe je met reukzintuig in je neus.
Reukzintuig neemt geurprikkels waar -->
prikkel wordt impuls --> impuls via reukzenuw
naar hersenen --> hersenen geven aan welke
geur het is.
Waarvoor is reuk belangrijk?
Slide 18 - Slide
Reukzintuig
Slide 19 - Slide
Reukzintuig bevat duizend verschillende type zintuigcellen voor geuren.
Iedere nieuwe geur komt ook in je geheugen terecht.
Slide 20 - Slide
nl.mozaweb.com
Slide 21 - Link
Proeven
Ruiken helpt bij het waarnemen van een smaak.
Bij proeven voegen je hersenen de informatie van
de smaakzintuigen en van het reukzintuig samen.
Slide 22 - Slide
Tong
Is ruw: op je tong liggen kleine uitsteeksels. Dit zijn smaakpapillen. Hiertussen liggen smaakzintuigen. Smaakstoffen prikkelen de smaakzintuigen.
Slide 23 - Slide
nl.mozaweb.com
Slide 24 - Link
Vijf soorten smaakzintuigen
Zoet
Zout
Bitter
Zuur
Umami (hartig)
Je kunt meer smaken proeven, doordat
je reukzintuig en smaak-zintuig samenwerken. Via de keelholte gaan geurstoffen naar het reukzintuig. Hersenen combineren de informatie,
Slide 25 - Slide
Hoe neem je smaak waar?
Slide 26 - Slide
Wat is lekker?
Hangt ook af van:
uiterlijk
warmte- of koudezintuigjes (temperatuur)
tastzintuigen (structuur)
Eetgewoontes
Je hersenen combineren dit allemaal.
Slide 27 - Slide
Maken
Af op
Basis: 1, 3 t/m 6, 8, 10, 12 t/m 14
Extra oefening: 7, 9 en 11
Verdieping: 8
Slide 28 - Slide
Leerdoelencheck (klassikaal)
Aan het eind van 3.4 kun je:
uitleggen hoe het reukzintuig in je neus werkt.
uitleggen hoe je smaakzintuig op je tong werkt.
de vijf soorten smaakzintuigen noemen.
uitleggen hoe je met je reukzintuig en smaakzintuig je eten proeft.
omschrijven waardoor eetgewoonten en voorkeur ervoor kunnen zorgen dat je iets lekker/vies vindt.
Slide 29 - Slide
Je loopt de keuken in, daar staat een appeltaart, net uit de oven. Wat is de juiste volgorde van onderstaande gebeurtenissen?
-->
-->
-->
-->
-->
-->
Er komen geurstoffen vrij uit de appeltaart
Je reukzintuig wordt geprikkeld
Je weet wat je ruikt: appeltaart
Er gaan berichten van je reukzintuig naar je hersenen
Je besluit een stukje taart te nemen
Er gaan berichten van de hersenen naar je armspieren