Lesson 2 - 2.1

English
year 2


1 / 25
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

English
year 2


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Today:
- Activating NuEngels
- Working on NuEngels L2
- Writing assignment

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Rules
  • Be on time
  • Bring your laptop (online book, Itslearning)
  • Be polite to each other
  • It's okay to make mistakes

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

English in year 2
- NuEngels
- Itslearning
- Exams

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

NuEngels
  1. Ga naar Noorderpoortal
  2. Kies voor de tegel MBO Webshop
  3. Als je ingelogd bent zie je bovenin het kopje 'Licenties'
  4. Kies voor NuEngels (bij de meeste de middelste optie)
  5. Vul de benodigde informatie in (adres is Boumaboulevard)
  6. Als je op de startpagina van NuEngels bent, zie je rechts boven in 'Koppelcode'. Daar kan je de code invoeren die op het bord staat.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

NuEngels L2 - 2.1 Making plans
Book: 2e versie niveau 3/4

Chapter: L2 --> 2.1 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Welke zin is beleefder?

A
Can I use your phone?
B
Could I use your phone?
C
May I use your phone?

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Welke zin is beleefder?
A
Can you open a window?
B
Could you open a window?

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Welke zin is beleefder?
A
Can I go to the toilet?
B
May I go to the toilet?

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Modals (hulpwerkwoorden)
(On)zekerheid: 
Je bent ergens zeker van: shall, will, must, can
Je verwacht iets: should, ought to
Iets is niet zo waarschijnlijk: may, might, could

It will rain today (er zijn hele donkere wolken)
My package should arrive today (dat zegt de track&trace)
I may be home early (als de docent ons eerder laat gaan)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Probeer iets te zeggen wat (on)zekerheid uitdrukt (dus met may, might of could)

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Modals (hulpwerkwoorden)
Verplichting:
Iets is verplicht: must, will, need, can
Iets moet worden gedaan, een advies: should, ought to, might
Iets is toegestaan: can, could, may, might

You need to pass your exams in order to get your diploma.
You should start looking for your internship as soon as possible.
You can borrow a dictionary if you want.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Probeer iets te zeggen wat verplicht is (dus bijvoorbeeld met must, will, need, can)

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Exercise 1 + exam exercise
We will do this together because they are listening exercises

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Singular and plural nouns
Enkelvoud en meervoud bij zelfstandige naamwoorden

Bij alle regelmatige zelfst. woorden zet je een -s achter het zelfstandig naamwoord als het meervoud wordt. 
Voorbeeld:
truck - trucks
freckle - freckles
girl - girls

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Singular and plural nouns
- Na een sisklank gebruik je -es:
rich - riches, box - boxes
- Bij sommige woorden  die eindigen op -o moet je ook -es gebruiken:
tomato - tomatoes, potato - potatoes 
- Bij sommige woorden die eindigen op een -f(e) gebruik je voor het meervoud -ves
wolf - wolves, thief - thieves,
- Eindigt een woord op een medeklinker + y, dan gebruik je in meervoud -ies
lady - ladies 
- Er zijn uitzonderingen:
child - children, mouse - mice 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Singular and plural nouns
Sommige woorden staan altijd in het meervoud. Bijvoorbeeld:
(sun)glasses
scissors
a pair of jeans

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Singular and plural nouns
Woorden waarbij je denkt aan een groep (de politie)  gebruik je met een meervoud persoonsvorm:

The police are looking for the suspect.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Singular and plural nouns
Sommige woorden zijn in meervoud en enkelvoud hetzelfde:

Deer, fish, sheep, species, series

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Working on your own
Do the following assignments:
- Exercise 2
- Extra grammar 20 nouns: singular and plural

timer
1:00

Slide 20 - Slide

Opdracht 4 op papier indien tijd over
Exercise 3
We are going to do exercise 3 in groups of 3. 
You get about 5-7 minutes for this.

At the end, some of you will perform this in front of the class.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Examens Engels
Lezen/Luisteren B1 - 50%                   periode 2
Schrijven A2 - 25%                                 periode 3
Spreken A2 - 12,5%                                periode 4
Gesprekken A2 - 12,5%                        periode 4

Lezen/Luisteren doe je op de Diamantlaan.
De andere examens zijn hier op school.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Writing assignment
  • Minimal word count: 250
Include the following things:
- Who are you (name, age, hometown)
- Do you have any hobbies or play any sports?
- Do you have a job? 
- What do you think of English (the subject or in general) 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Homework
- Hand in your writing assignment on Itslearning.
- NuEngels 2.1:
exercise 1, 2, EG20, exam exercise.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

See you next week

Slide 25 - Slide

This item has no instructions