Cursus 4 taal & cursus 6 formuleren

Cursus 4 taal & cursus 6 formuleren
Oefenen voor de toets 
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Cursus 4 taal & cursus 6 formuleren
Oefenen voor de toets 

Slide 1 - Slide

Verwijswoorden 

Slide 2 - Slide

Enkelvoud 
meervoud 
Sleep de verwijswoorden naar het juiste rijtje. 
Mijn 
jouw, je 
Uw
Zijn
haar
Ons, onze
Jullie
Hun

Slide 3 - Drag question

Bezit 
Geen bezit
Sleep de verwijswoorden naar het juiste rijtje. 
Mijn 
jouw 
Uw
Je
Mij
Me
Jou
Je
U

Slide 4 - Drag question

Verwijswoorden 
Kies het juiste verwijswoord. 

Slide 5 - Slide

Henk laat de hond uit
______ laat de hond uit.

A
Zij
B
Hij
C
Het
D
Haar

Slide 6 - Quiz

Truus koopt een kaartje.
________ koopt een kaartje.

A
Zij
B
Hij
C
Het
D
Haar

Slide 7 - Quiz

Vandaag zijn we bij ________ meisje op bezoek geweest.

A
Dat
B
Die
C

Slide 8 - Quiz

Esmeralda en Natalia dragen _________________eigen tassen.
A
Haar
B
Hun
C
Mijn
D
Onze

Slide 9 - Quiz

René en ik hebben ________ schoenen bij de open haard gezet.
A
Haar
B
Hun
C
Mijn
D
Onze

Slide 10 - Quiz

Op het station struikelt Maria over haar eigen voeten.
Het woord haar verwijst naar........

Slide 11 - Open question

NT2 
Waar wordt een fout in gemaakt? 

Slide 12 - Slide

Waar staat NT2 voor?

Slide 13 - Open question

James zegt: Vandaag mijn hond is naar de dierenarts.
A
Een fout met de klank
B
Een fout met de klemtoon
C
Een fout met de woordvolgorde
D
Een fout met leenwoorden

Slide 14 - Quiz

Schrijfstijl 
Maak de drieslag af.

Slide 15 - Slide

Bloed, zweet en .......

Slide 16 - Open question

Geloof, .......... en liefde

Slide 17 - Open question

Schrijfstijl 
Kies uit drieslag of overdrijving.

Slide 18 - Slide

Vrijheid, gelijkheid en broederschap
A
Drieslag
B
Overdrijving

Slide 19 - Quiz

Zij is de allerbeste danser van de wereld
A
Drieslag
B
Overdrijving

Slide 20 - Quiz

Schrijfstijl 
Kies uit afleiding, leenwoord of samenstelling.

Slide 21 - Slide

Föhn
A
Afleiding
B
leenwoord
C
samenstelling

Slide 22 - Quiz

Appen
A
Afleiding
B
leenwoord
C
samenstelling

Slide 23 - Quiz

Broekzakgesprek
A
Afleiding
B
leenwoord
C
samenstelling

Slide 24 - Quiz