L&L LE 7

Geef in eigen woorden aan wat didactische werkvormen zijn.
1 / 12
next
Slide 1: Open question
LSB L&LMBOStudiejaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Geef in eigen woorden aan wat didactische werkvormen zijn.

Slide 1 - Open question

Op welke drie manieren kan je de didactische werkvormen indelen?

Slide 2 - Open question

Voordeel klassikaal
Voordeel Werken in vaste volgorde
Voordeel vrij werken en werken in groepen 
De les is gevarieerd.
De les is intensief.
De deelnemers leren veel.
Het versterkt het groepsgevoel.
De bewegingssituatie is overzichtelijk en makkelijk controleerbaar.
Op eigen niveau  en interesse trainen.
Leren bewegingssituatie zelf op gang houden
Bevorderd zelfstandigheid.
Bevorderd samenwerken.
Bevorderd creativiteit.

Slide 3 - Drag question

Wat is werken in een vast volgorde?

Slide 4 - Open question

Noem 4 aandachtspunten voor het overdenken van het werken in een vaste volgorde.

Slide 5 - Open question

Wat is de beste volgorde voor het nieuw aanleren van een vaardigheid?
A
Opdrachtvorm + opdrachtvoorbeeld dan werken. Na enige tijd instructievorm + instructievoorbeeld
B
Instructievorm + instructievoorbeeld na enige tijd opdrachtvorm + opdrachtvoorbeeld.
C
Vraagvorm + instructievoorbeeld. Na enige tijd opdrachtvorm + opdrachtvoorbeeld
D
Instructievorm + opdrachtvoorbeeld. Na enige tijd vraagvorm + instructievoorbeeld.

Slide 6 - Quiz

Wanneer kan je een vraagvorm gebruiken?
A
Als je zaken van de vorige training gaat herhalen.
B
Als je de net een vorm van zelfontdekkend leren hebt gegeven.
C
Als je iets nieuws wilt aan gaan leren
D
Als je ze net een opdrachtvorm hebt gegeven waarbij moesten kijken hoe ze gooide.

Slide 7 - Quiz

Geef 2 voordelen van zelfontdekkend leren.

Slide 8 - Open question

Open did. werkv.
Gesloten did. werkv.
Schuif in het juiste vak.
Deelnemer bepaald
lesgever bepaald
Met tijdsdruk
Zonder tijdsdruk
Niet vooraf bepaalde groep
Vooraf bepaalde groep, individueel, 2-tallen of meertallen
Keuze van de deelnemer
Op aanwijzing van de leraar
Op basis van eigen bewegingsgevoel/ beeld
binnen aangegeven kaders
Aanbod van verschillende materialen.
Lesgever bepaald wat er gebruikt wordt.

Slide 9 - Drag question

Maak nu een opdracht waarbij je iets wilt aanleren en gebruik hiervoor een werkvorm waarbij zij het het beste onthouden.

Slide 10 - Open question

Welke 3 rollen moet een trainer op zich nemen in een spelvorm?

Slide 11 - Open question

Welke aandachtspunten horen niet bij de spelvorm?
A
De bal heb jij altijd zelf vast.
B
Zet eerst de spelers klaar voordat je het spel gaat uitleggen.
C
Leg het spel uit aan de hand van de taken die de deelnemende partijen hebben.
D
Maak het spelidee kort en krachtig duidelijk, Voor de spelregels moet je minimaal 6 regels uitleggen.

Slide 12 - Quiz