This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Energie en duurzaamheid
Slide 1 - Slide
5.1 Energieomzettingen
Deze zonneauto doet mee aan de Solar challenge .
Een race van 2300 km waarbij optimale energieomzettingen een rol spelen.
Waar haalt deze auto zijn energie vandaan om te rijden.
Slide 2 - Slide
energievormen
Bij een energieomzetting zet je de ene energievorm over in een andere energievorm.
Voorbeelden van energievormen zijn.
Elektrische energie
Chemische energie
Stralingsenergie
Kernenergie
warmte
Slide 3 - Slide
energiestroomdiagram
De energieomzetting van een elektromotor.
Slide 4 - Slide
energiestroomdiagram
chemische energie
warmte
bewegings energie
Scooter
De energieomzetting van een rijdende scooter
Slide 5 - Slide
Welke energieomzetting heb je in een zonnepaneel?
A
Elektrische energie in licht en warmte
B
Warmte in licht en elektrische energie
C
Licht in elektrische energie en warmte
D
Licht in chemische energie en elektrische energie
Slide 6 - Quiz
Energie en vermogen
Vermogen is de hoeveelheid energie die een apparaat in één seconde omzet .
Het energieverbruik bereken je uit het vermogen en
de tijdsduur.
Slide 7 - Slide
Energieverbruik berekenen
E de energie in kilowattuur (kWh) of joule (J)
P het vermogen in kilowatt (kW)of joule per seconde (J/s)
t de tijd in uur (h) of seconde (s).
formule voor het berekenen van het energieverbruik:
E = P x t
Slide 8 - Slide
omrekenen kWh naar J.
(3,6 x10⁶ J)
Omrekenen van kilowattuur (kWh)naar joule (J).
1J=36000001kWh
1kWh=3600000J
Slide 9 - Slide
voorbeeldvraag
Tekst
Een elektrische auto met een massa van 1250 kg heeft een vermogen van 16 kW en rijd hiermee 15 minuten bergop.
a. bereken in J en kWh de hoeveelheid elektrische
energie die de motor heeft omgezet.
Slide 10 - Slide
voorbeeldvraag: antwoord
Gegeven: vermogen P = 16 kW
tijd 15 minuten = 15/60 = 0,25 uur
Een elektrische auto met een massa van 1250 kg heeft een vermogen van 16 kW en rijd hiermee 15 minuten bergop.
a. bereken in J en kWh de hoeveelheid elektrische
energie die de motor heeft omgezet.
formule: E = P x t
Berekening: E = 16 x 0,25 = 4,0 kWh
E = 4 x 3.600.000 = 14.000.000J = 14.4 MJ
Slide 11 - Slide
E is het symbool voor?
A
Hoeveelheid verbruikte energie
B
Spanning
C
Weerstand
D
Vermogen
Slide 12 - Quiz
P is het symbool voor?
A
Hoeveelheid verbruikte energie
B
Spanning
C
Weerstand
D
Vermogen
Slide 13 - Quiz
Zet de onderdelen van de formule op de juiste plek
E
P
t
Slide 14 - Drag question
. Een wasmachine van 1000W staat 1uur en 30min aan. Bereken het energieverbruik in kWh.
A
Energie = 1000 : 1.5 = 666.7 kWh
B
Energie = 1000 x 1.5 = 1500 kWh
C
Energie = 1 x 1.5 = 1.5 kWh
D
Energie = 1 x 1.30 = 1.3 kWh
Slide 15 - Quiz
Nadat je thuiskomt van school om 16:00 kijk je 2 uur tv. Je tv heeft een vermogen van 350 W. Hoeveel energie heb je verbruikt in deze tijd? Geef je antwoord in kWh.
Slide 16 - Open question
Je telefoon heeft op een dag 14 uur aangestaan, in deze tijd heeft hij 756.000 J verbruikt. Wat is het gemiddelde vermogen van je telefoon deze dag? Geef je antwoord in W
Slide 17 - Open question
Rendement
Rendement van verschillende lampen
Het rendement is dat deel van de energie dat wordt omgezet in nuttige energie.
Bij de gloeilamp wordt slechts 5% van de elektrische energie omgezet in licht, 95% wordt omgezet in niet-nuttige energie (warmte).
Slide 18 - Slide
Berekenen van het rendement
ɳ het rendement in %
Enuttig de energie die nuttig wordt gebruikt in joule (J)
Etotaal de energie die in totaal wordt gebruikt in joule (J)
Pnuttig het vermogen dat nuttig wordt gebruikt in watt (W)
Ptotaal het totale vermogen dat wordt gebruikt in watt (W)
Slide 19 - Slide
Wet van behoud van energie
Nuttige en niet nuttige energie samen is evenveel als de totaal gebruikte energie.
Energie kun je alleen van de ene in een andere vorm omzetten.
Energie gaat nooit verloren.
30%
70%
100 %
apparaat
Slide 20 - Slide
voorbeeldvraag
Een gloeilamp heeft een vermogen van 50 W en staat 2 uur aan. Het rendement van de lamp is 7,0 %
Wat wordt er bedoeld met het rendement van een energie-omzetting?
A
Hoeveel winst je ermee maakt
B
Hoe zuinig het apparaat is
C
Hoeveel verlies aan energie er optreedt
D
Hoeveel procent nuttige energie het oplevert
Slide 24 - Quiz
Energiestroomdiagram van een elektriciteitscentrale
E (gebruikt)
apparaat
niet-nuttige energie
nuttige energie
Slide 25 - Drag question
Wat is de nuttige energie van deze centrale?
A
chemische energie
B
elektrische energie
C
warmte
D
straling
Slide 26 - Quiz
Wat is de nuttige energie van dit apparaat?
A
chemische energie
B
stralingsenergie
C
bewegingsenergie
D
elektrische energie
Slide 27 - Quiz
Wat is de nuttige energie van dit apparaat?
A
warmte
B
lichtenergie
C
bewegingsenergie
D
chemische energie
Slide 28 - Quiz
In je kamer staat een lamp met daarin een gloeilamp. Deze gloeilamp zet van elke 150 J die aangevoerd wordt 10 J om naar licht, de rest wordt omgezet naar warmte. Wat is het rendement van de gloeilamp?
A
15%
B
6,67%
C
3,33%
D
0,667%
Slide 29 - Quiz
Wat is de opgenomen energie van deze windmolen? (energie die erin gaat)
A
warmte
B
elektrische energie
C
bewegingsenergie
D
chemische energie
Slide 30 - Quiz
3,8 J van 6,5 J energie wordt omgezet in licht door een gloeilamp. Wat is het rendement van de gloeilamp?
A
171%
B
58%
C
37%
D
15%
Slide 31 - Quiz
Een zonnepaneel vangt zonlicht op en produceert 300 Watt aan elektrisch vermogen. 900 Watt van het zonlicht wordt niet omgezet in elektrische energie. Wat is het rendement?