O1a 1.6 - Aantekeningen maken

1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lezen 1.6

  • Kort herhalen theorie Lezen 1.5
  • Theorie Lezen 1.6
  • Opdrachten maken
  • Klassikaal spellen

Slide 2 - Slide

Planning periode 1

Slide 3 - Slide

Herhaling 1.5

Slide 4 - Slide

Waar ging de vorige les over?
A
Het herkennen van feiten, meningen en argumenten in een tekst en het kunnen boordelen van de kwaliteit van argumenten en redeneringen.
B
Het verkennen van het doel en de hoofdgedachte van een tekst en het kunnen fluiten en zingen van fluisterteksten.
C
Inschatten of een verhaal betrouwbaar is, zodat je kunt bepalen hoe waardevol de bron is en je de kwaliteit van meningen kunt bepalen.
D
Het herkennen van de opbouw van een kleed, zodat je snel je weg kunt vinden en je de structuur beter begrijpt.

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

3 VRAGEN

Slide 9 - Slide

Het is immers goed om meer te weten over de wetenschap.
A
feit
B
mening
C
argument
D
drogreden

Slide 10 - Quiz

Het is goed om koud te douchen.
A
feit
B
mening
C
argument
D
drogreden

Slide 11 - Quiz

Mensen delen 61% van hun DNA met de fruitvlieg.
A
feit
B
mening
C
argument
D
drogreden

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide



Wat vind jij?
Geef je mening en een argument.
                           Poëzie is belangrijk.

Slide 14 - Open question

1.6

Slide 15 - Slide

Lesdoel

Aan het einde van de les kun je aantekeningen en samenvattingen maken, zodat je belangrijke informatie goed onthoudt.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

3 VRAGEN

Slide 22 - Slide

WELKE WOORDEN ZIJN BELANGRIJK OM TE GEBRUIKEN BIJ AANTEKENINGEN MAKEN?
A
LIDWOORDEN
B
VOLTOOID DEELWOORDEN
C
STEEKWOORDEN
D
VOORNAAMWOORDEN

Slide 23 - Quiz

WAT IS EEN VALKUIL BIJ AANTEKENINGEN MAKEN TIJDENS LUISTEREN EN KIJKEN?
A
TE VEEL LUISTEREN
B
TE WEINIG SCHRIJVEN
C
TE WEINIG RUIMTE
D
TE VEEL SCHRIJVEN

Slide 24 - Quiz

WAT VOOR VERBAND GEEFT HET SIGNAALWOORD 'EVENALS' AAN?
A
OORZAAK - GEVOLG
B
TOELICHTING OF VOORBEELD
C
TEGENSTELLING
D
VERGELIJKING

Slide 25 - Quiz

Lezen, luisteren, kijken 1.6

-> Je maakt opdracht 1 t/m 4 van paragraaf 1.6.

Slide 26 - Slide

Beter spellen

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Link