Unit 5 lesson 3.2 klas 1 basis

Unit 5 Ireland
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Unit 5 Ireland

Slide 1 - Slide

This lesson
- Goals
- SO + zelfstandig werken
- End of the lesson

Slide 2 - Slide

Goals
I know some words about sports.
I know some words about money.

I can use much/many/a lot of in a sentence.
I can use comparatives and superlatives in a sentence.

Slide 3 - Slide

SO + zelfstandig werken
Kader: Leren woorden lesson 2 en 3.

Blz. 198

Je mag de woordjes doornemen, opschrijven, woordkaartjes maken etc.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

3

Slide 6 - Video

00:30
Met welke munt kunnen we 1p vergelijken in Nederland?

Slide 7 - Open question

00:51
Waar staat P voor?

Slide 8 - Open question

02:14
1 pound is in Nederlands hetzelfde als....?

Slide 9 - Open question

Workbook
Basis page 167
Exercises:
3

Kader page 175
Exercises:
3, 7

Slide 10 - Slide

Workbook 
Kader page 175:
Exercises: 
3, 7

Mavo:
online --> tl/havo / unit 4 / lesson 2+3


Slide 11 - Slide

Quiz

Slide 12 - Slide

Een vraagzin eindigt met een vraagteken.
A
True
B
False

Slide 13 - Quiz

'I have a dog'

A
vraagzin
B
bevestigende zin
C
ontkennende zin

Slide 14 - Quiz

'I haven't a dog'
A
Vraagzin
B
bevestigende zin
C
ontkennende zin

Slide 15 - Quiz

A lot of
hoort bij:
A
vraagzin
B
bevestigende zin
C
ontkennende zin

Slide 16 - Quiz

much / many
horen bij:
A
vraagzinnen en ontkennende zinnen
B
vraagzinnen en bevestigende zinnen
C
bevestigende zinnen en ontkennende zinnen

Slide 17 - Quiz

He is the______of all.
A
fast
B
faster
C
fastest

Slide 18 - Quiz

Jack is _______ than his sister.
A
tall
B
taller
C
tallest

Slide 19 - Quiz

This girl is ______ than that girl, but that boy is the_____
A
nice / nicer
B
nicer / nicest
C
nicest / nice
D
nicer / nice

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

                           Comparatives

Tall                    taller than  

Cheap             cheaper than
Superlatives

the tallest

the cheapest

Slide 22 - Slide

End
What did we do?

What did you learn?

Next lesson...

Slide 23 - Slide