17-11-2023

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Woordenschat
§ 2 woordenschat nog niet af!
Shannen, Felice, Kris, Keano, Doutzen en Nora

Slide 2 - Slide

 Nederlands
Welkom
Pak je leesboek
Leg iPad op tafel

Wees stil als de docent begint

Slide 3 - Slide

Welkom M2
* Lezen
* SO woordenschat
* Instructie
* Aan de slag 
* Afsluiten



Slide 4 - Slide

SO Woordenschat

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Voegwoorden
  • Voegwoorden zijn een soort cement.
  • Je kunt met voegwoorden zinnen aan elkaar plakken.

Slide 7 - Slide

Voegwoorden
Vaak is een samengestelde zin aan elkaar geplakt met een voegwoord.

Het staat vaak na een komma of aan het begin van een zin.

Slide 8 - Slide

Wat is een voegwoord?
Een voegwoord ...
A
verbindt zinnen of woorden met elkaar.
B
verbindt een werkwoord aan een ander werkwoord.
C
zijn twee woorden die aan elkaar verbonden zijn.

Slide 9 - Quiz

Welk woord is geen voegwoord?
A
maar
B
en
C
of
D
over

Slide 10 - Quiz

bij welk voegwoord mag je geen komma zetten
A
waarom
B
en
C
behalve
D
of

Slide 11 - Quiz

Sleep de 2 persoonsvormen en het voegwoord naar de zwarte vakken. Let op: je hoeft niet alle woorden te verslepen. Druk op 'klaar' als je klaar bent.
Persoonsvormen:
Voegwoord
John
kan 
niet meer
pinnen
want
hij 
is
zijn pincode
vergeten.

Slide 12 - Drag question

Wat is het voegwoord?
Als ik daarheen ga, ga je dan mee?
A
Als
B
ga
C
ga
D
mee

Slide 13 - Quiz

Wat is het voegwoord?

Wil je een appel of een peer?
A
een
B
wil
C
of
D
je

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Link

Het meewerkend voorwerp...
A
aan wie of voor wie
B
wie + gezegde + onderwerp
C
wat + gezegde + onderwerp
D
is altijd een voorwerp

Slide 16 - Quiz

Meewerkend voorwerp
A
Woordsoort
B
Zinsdeel

Slide 17 - Quiz

Hij vraagt mij de weg.

Wat is het meewerkend voorwerp?
A
mij
B
hij
C
vraagt
D
de weg

Slide 18 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp?

Zij heeft het ons toch verteld.
A
zij
B
heeft
C
ons
D
toch

Slide 19 - Quiz

Wat ga je nu doen:
* Cursus 5 § 4 samengestelde zinnen maken
* Cursus 5 § 6 maken tot en met vraag 4
* Klaar stillezen

Dit wordt huiswerk!!!




timer
20:00

Slide 20 - Slide

Stillezen
timer
10:00

Slide 21 - Slide

Fijn weekend!

Slide 22 - Slide