10e les - V2B - 11 de octubre de 2021

VWO 2 - español
Lunes, 5 de octubre
1 / 20
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

VWO 2 - español
Lunes, 5 de octubre

Slide 1 - Slide


Slide 2 - Open question

¿Cómo se llama la comida en la imagen?

Slide 3 - Mind map

En la clase de hoy
La clase anterior
Los deberes
El plural
El verbo llamarse
Las nacionalidades
Presentarse
Evaluación
Los deberes

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

La clase anterior
Welke bepaalde lidwoorden kennen we?
Wat maakt een woord mannelijk? 
En wat maakt een woord vrouwelijk?

Slide 6 - Slide

Plaats de zelfstandige naamwoorden bij het juiste lidwoord.
una
unos
unas
un
chico
carpeta
corchos
amigo
bolígrafos
sillas
alumno
chicas
gomas de borrar
lápiz

Slide 7 - Drag question

En resúmen
Bepaalde lidwoorden
Bepaalde lidwoorden 
(NL: de, het)
- Enkelvoud
* el libro (mannelijk) 
* la silla (vrouwelijk)

- Meervoud
* los cuadernos (mannelijk) 
* las mochilas (vrouwelijk)
Onbepaalde lidwoorden
Onbepaalde lidwoorden
(NL: een)
- Enkelvoud
* un bolígrafo (mannelijk)
* una carpeta (vrouwelijk)

- Meervoud
* unos rotuladores (mannelijk) 
* unas mesas (vrouwelijk)
Uitzonderingen
  • el estudiante = de leerling
  • el estuche = de etui
  • el mapa = de kaart
  • el lápiz = de potlood
  • el rotulador = de stift
  • el borrador = de bordveger

Slide 8 - Slide

Zet het juiste bepaalde lidwoord bij het juiste woord
hijo
problema
piscina
ciudad
canción
holandesa
chica
vacaciones
hermanos
pueblos
mexicanos
radio
alemán
amigas
EL
LA
LOS
LAS

Slide 9 - Drag question

Zet het juiste onbepaalde lidwoord bij het juiste woord
hija
problema
piscina
ciudad
canciónes
holandés
chicos
vacaciones
hermanos
pueblos
mexicanas
radio
alemán
amigos
número de teléfono
UN
UNA
UNOS
UNAS

Slide 10 - Drag question

Paises y nacionalidades
Preparación
:
En el mapa, busca que países corresponden a los números.
Puedes trabajar con tu vecino/a.
En caso de emergencia, puedes usar el móvil.
Apunta los nombres de los países en la hoja de la canción

La canción
:
 

Rellena los huecos (= de gaten) con los paises Latinoaméricanos

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video



yo

él / ella /usted

nosotros/ nosotras

vosotros/ vosotras

ellos/ellas / ustedes



me    llamo   (ik heet)

te      llamas ( jij heet)

se     llama   (hij/ zij/ u heet) 

nos  llamamos (wij heten)

os     llamáis (jullie heten)

se     llaman (zij heten)




Llamarse = heten
LET OP! Als je dit werkwoord vervoegd moet je SE meevervoegen als:
 me, te, se, nos, os, seJe mag dit niet weglaten!!! 
Ejercicio ¿Quién es quién?
Reader página 24

Slide 13 - Slide

¿En cuántos paises se habla español?
Reader página 24
¿En cuántos paises se habla español?

Slide 14 - Slide

Llamarse
Klik HIER voor opdracht 1

Klik HIER voor opdracht 2

Slide 15 - Slide

Hoe zeg je : ik ben Silvia
A
me llama Silvia
B
Soy Silvia
C
Soy de Silvia
D
Soy me llamas Silvia

Slide 16 - Quiz

hoe zeg je : ik kom uit Guatemala?
A
Soy Guatemala
B
Soy de Guatemala

Slide 17 - Quiz

Hoe vraag je : kom je uit Spanje?
A
¿Eres España?
B
¿ Eres de España?
C
¿De dónde España?
D
¿De dónde eres España?

Slide 18 - Quiz

¿Qué has aprendido (=heb je geleerd) en clase hoy?

Slide 19 - Open question

Los deberes
Herhalen:
Estudiar: herhalen - alles van de voorgaande lessen (uitspraak, spellen, klassenzinnen, persoonlijke voornaamwoorden, ww SER. TENER. Woordenlijsten reader unidad 1: herhalen: información personal 25,26 & 27 los números 0 tm 20 (reader blz 29 & 29)
woordenlijst vocabulario básico blz 29 reader
Nieuw: regels nationaliteiten en jouw eigen nationaliteit, werkwoord llamarse
rregels mannelijk/vrouwelijk, de lidwoorden (el/la/los/las en un/una/unos/unas) in het Spaans (aantekeningen) 

Maken: reader: oef 25, 26, 27 (blz 17 & 18 reader)


Slide 20 - Slide