Deel 1: verhaalsommen NK

Rekenen 
Even een paar verhaalsommen maken.
1 / 53
next
Slide 1: Slide
RekenenBasisschoolGroep 5

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Rekenen 
Even een paar verhaalsommen maken.

Slide 1 - Slide

De belangrijkste woorden bij verhaalsommen

Slide 2 - Slide

De belangrijkste woorden bij verhaalsommen

Slide 3 - Slide

Wat wordt er gevraagd in de verhaalsom?
Op het kamp van groep 8 krijgen de kinderen tomatensoep met gehaktballetjes. Er zijn 3 gehaktballetjes per kind. Er zitten 25 kinderen in de klas.  Hoeveel gehaktballetjes zijn er gemaakt?

De volgende ochtend krijgen zij fruit bij het ontbijt. Er zijn 100 druiven om te verdelen. Iedere leerling moet evenveel krijgen. Hoeveel druiven krijgt elk kind?




Slide 4 - Slide

1 euro = 100 cent

Slide 5 - Slide

Speelgoedwinkel
14,80
5,60
8,40
24,60
16,90

Slide 6 - Slide

Berfin koopt de puzzel en de bal.
Hoeveel moet zij betalen?

Slide 7 - Open question

Speelgoedwinkel
14,80
5,60
8,40
24,60
16,90

Slide 8 - Slide

Ilkanya koopt de blokfluit en de potloden.
Hoeveel moet ze betalen?

Slide 9 - Open question

Robert koopt een fiets van 590 euro. Hij krijgt 105 euro korting. Hoeveel moet hij betalen?

Slide 10 - Open question

Over precies 151 dagen is Lennox weer jarig. Precies 2 weken later wil hij weer weten hoeveel dagen het nog duurt. Hoeveel dagen duurt het dan nog?

Slide 11 - Open question

Robert heeft een tuintje met 168 bonenplantjes.
Er gaan er 97 dood. Hoeveel heeft hij er nog over?

Slide 12 - Open question

Dasha betaalt een kilo snoep van 6,20 euro met allemaal munten van 20 cent. Hoeveel munten heeft zij nodig?

Slide 13 - Open question

Amina en Dasha hebben allebei evenveel geld. Dasha heeft 8 briefjes van 50. Hoeveel briefjes van 20 heeft Amina?

Slide 14 - Open question

De tuin bij Zihan thuis is 175 meter lang. Bij Ara thuis is de tuin 225 meter. Hoeveel meter is de tuin van Ara groter dan die van Zihan?

Slide 15 - Open question

De juf koopt 4 pakken koek. In ieder pak zitten 16 koeken. Hoeveel koeken heeft zij gekocht?

Slide 16 - Open question

Juf Suzan gaat spaghetti maken voor 2 personen. Op het pakje staat dat ze voor 4 personen 450 gram gehakt moet gebruiken. Hoeveel gram gehakt heeft Juf Suzan nodig?

Slide 17 - Open question

Een meter dure stof kost 95 euro. Kate koopt er 3 meter van. Hoeveel moet ze betalen?

Slide 18 - Open question

Leyla heeft 480 gram suiker. Zij gebruikt 155 gram voor het maken van zandkoekjes. Hoeveel gram houdt zij over?

Slide 19 - Open question

Voor een hardloopwedstrijd moet Max 350 meter hardlopen naar een pilon en ook weer 350 meter terug. Hoeveel meter moet hij lopen?

Slide 20 - Open question

Bij de supermarkt is een spaaractie om knuffels te sparen. Bij een volle kaart van 600 zegels mag je er 1 uitzoeken. Willem heeft al 426 zegels. Hoeveel zegels moet hij nog sparen voor een volle kaart?

Slide 21 - Open question

Op vakantie in Zwitserland loopt Iris met haar ouders iedere dag 35 kilometer. Hoe ver hebben ze gelopen na 5 dagen?

Slide 22 - Open question

het einde

Slide 23 - Slide

Goed gedaan!
Nu gaan jullie werken in jullie boekjes!

Slide 24 - Slide

Deel 2 Rekenen
Waterijsjes

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Er eten 25 kinderen waterijs.
10 eten een peren ijsje.
De rest een raketje.
Hoeveel kinderen eten een raketje?
A
35
B
5
C
25
D
15

Slide 27 - Quiz


Een klant bestelt 15 dozen waterijs bij de fabriek.
Een andere klant bestelt nog eens 6 dozen.
We willen weten hoeveel dit er in totaal zijn.
Welke som moeten we dan maken?

A
15 - 6 =
B
15 + 6 =
C
6 - 15 =
D
15 x 6 =

Slide 28 - Quiz

Een raketje heeft 3 laagjes.
David en Ara hebben allebei een raketje.
Hoeveel laagjes zijn dit samen?
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 29 - Quiz


De klas krijgt om 3 uur een ijsje van de juf.
Het is nu 1 uur.
Hoe lang moeten ze nog wachten?
A
1 uur
B
3 uur
C
2 uur
D
Een half uur

Slide 30 - Quiz


Samuel wil, in de vakantie, elke dag twee waterijsjes eten.
Hoeveel heeft hij er dan na een week gehad?
A
2
B
7
C
24
D
14

Slide 31 - Quiz

In de vriezer liggen:
5 aardbeien ijsjes
7 peren ijsjes
8 meloen ijsjes.
Hoeveel ijsjes zijn dit samen?
A
20
B
21
C
17
D
18

Slide 32 - Quiz

Er lagen 20 ijsjes in de vriezer.
Saeed heeft er, samen met twee vriendjes, iets uit gehaald.
Ze hebben allemaal 1 ijsje gegeten.
Hoeveel ijsjes liggen er nu nog in de vriezer?
A
23
B
17
C
27
D
15

Slide 33 - Quiz


In een doos passen 10 ijsjes.
De juf heeft 2 dozen.
We willen weten hoeveel ijsjes we dan hebben.
Welke som moeten we dan maken?
A
10 + 10 =
B
2 + 2 =
C
10 + 2 =
D
10 - 2 =

Slide 34 - Quiz


Er zijn 14 kinderen.
7 kinderen willen een peren ijsje. 1 meisje wil niks.
De andere kinderen willen een aardbeien ijsje.
Hoeveel aardbeien ijsjes hebben ze nodig?
A
14
B
7
C
6
D
22

Slide 35 - Quiz

Youssef mag om 4 uur een ijsje.
Het is nu 1 uur.
Hoe lang moet Youssef nog wachten?
A
Een kwartier
B
1 uur
C
3 uur
D
Een half uur

Slide 36 - Quiz

Leah wil 1 kilo aardbeien afwegen. De weegschaal geeft al 420 gram aan. Hoeveel gram moet er nog bij?

Slide 37 - Open question

Bij een dierenwinkel hebben ze een leuke actie. Iedere 30-ste bezoeker krijgt een leuke dierenknuffel. Vandaag waren er al 179 mensen in de dierenwinkel geweest. Hoeveel van die mensen hebben een dierenknuffel gekregen.

Slide 38 - Open question

Hoeveel gram is 1 kilo?

Slide 39 - Open question

In een bos staan 110 dennen, 112 berken en nog 129 esdoorns. Hoeveel bomen staan er bij elkaar?

Slide 40 - Open question

In een klein dorp kunnen 320 mensen wonen. Er wonen nu 217 mensen. Hoeveel mensen kunnen er nog bij?

Slide 41 - Open question

Naar de dierentuin!
Groep 7 gaat met de auto naar de dierentuin. De meesters, juffen en een paar ouders rijden.



De groep bestaat uit 22 jongens en 11 meisjes.


Slide 42 - Slide

Hoeveel kinderen zitten er in totaal in groep 7?

Slide 43 - Open question

In elke auto is plaats voor 3 kinderen. Hoeveel auto's zijn er nodig?
A
13
B
12
C
11
D
10

Slide 44 - Quiz

Entreeprijzen dierentuin





Per groep 1 begeleider gratis
Volwassenen
11,50 per peroon
Kinderen tot 12 jaar
10,75 per persoon
Groepen (minimaal 15 kinderen)
8,50 per persoon

Slide 45 - Slide

Hoeveel kost de entree van de dierentuin per kind?

Slide 46 - Open question

Alle 33 kinderen krijgen een ijsje en frietjes
1,50
1

Slide 47 - Slide

Hoeveel euro moet de juf betalen voor de ijsjes voor alle leerlingen?

Slide 48 - Open question

Alle 4 de ouders die mee gaan naar de dierentuin krijgen een bosje bloemen.
12,50

Slide 49 - Slide

Hoeveel euro moet de juf betalen voor de bloemen?

Slide 50 - Open question

Wooncomplex De zonnige dag
Flatnummers
Verdieping
Code bel 
0 - 18
1
4817
19 - 26
2
2345
27 - 35
3
8176
36 - 37 
4
9231
Wooncomplex De zonnige dag 
Als je de bewoner van nummer 29 wilt bezoeken, welke code moet je gebruiken om aan te bellen?


Slide 51 - Slide

En de laatste vraag
Ruud en Hans hebben 800 kilo 
aardappelen geoogst.
275 kilo verkopen zij in hun eigen
winkel. 
300 kilo verkopen zij aan de supermarkt in het dorp. 

Hoeveel kg houden zij over?

Slide 52 - Slide

Slide 53 - Slide