Zakelijk lezen

TEKSTDOEL EN TEKSTSOORT
TEKSTDOEL: DE TEKST HEEFT ALS DOEL OM TE ...
TEKSTSOORT: DE TEKST IS ...
  • INFORMEREN: INFORMATIEF
  • INSTRUEREN: INSTRUCTIEF
  • OVERTUIGEN: OVERTUIGEND/PERSUASIEF
  • ACTIVEREN: ACTIVEREND
  • DIVERTEREN: ONTSPANNEND
  • EMOTIONEREN: EMOTIEF/EXPRESSIEF
1 / 13
next
Slide 1: Slide
Nederlands, EngelsSecundair onderwijs

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

TEKSTDOEL EN TEKSTSOORT
TEKSTDOEL: DE TEKST HEEFT ALS DOEL OM TE ...
TEKSTSOORT: DE TEKST IS ...
  • INFORMEREN: INFORMATIEF
  • INSTRUEREN: INSTRUCTIEF
  • OVERTUIGEN: OVERTUIGEND/PERSUASIEF
  • ACTIVEREN: ACTIVEREND
  • DIVERTEREN: ONTSPANNEND
  • EMOTIONEREN: EMOTIEF/EXPRESSIEF

Slide 1 - Slide

TEKSTTYPE
  • RECLAMEBOODSCHAP
  • RECENSIE
  • KRANTENARTIKEL
  • GEDICHT
  • ROMAN
  • RECEPT
  • ... 

Slide 2 - Slide

INFORMEREN
INSTRUEREN
OVERTUIGEN
ACTIVEREN
krantenartikel
verslag leerlingenraad
recept
spelregels
recensie
reclame
opiniestuk
uitnodiging

Slide 3 - Drag question

CENTRALE VRAAG EN ONDERWERP
CENTRALE VRAAG:
VRAAG WAAROP DE TEKST EEN ANTWOORD GEEFT

ONDERWERP:
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKST (ENKELE WOORDEN)

Slide 4 - Slide

ALINEAVERBANDEN
CHRONOLOGISCH                                  VOORWAARDELIJK
OPSOMMEND                                           PROBLEEM-OPLOSSING
TEGENSTELLEND                                    SAMENVATTEND
TOELICHTEND                                          CONCLUDEREND
OORZAKELIJK
ARGUMENTEREND
TOEGEVEND 

Slide 5 - Slide

Sleep de signaalwoorden naar het juiste alineaverband.
opsommend
chronologisch
tegenstellend
toelichtend
toegevend
concluderend
dus
uiteindelijk
maar
bijvoorbeeld
ter illustratie
hoewel
desalniettemin
echter
ten eerste
ook
hierna
vervolgens

Slide 6 - Drag question

SOORTEN AFSLUITING
  • RONDE AFSLUITING: TERUG NAAR BEGIN VERWIJZEN
  • SAMENVATTING: BELANGRIJKSTE PUNTEN SAMENVATTEN
  • TOEKOMSTVERWACHTING: BLIK OP DE TOEKOMST
  • AANSPORING: ACTIVERENDE BOODSCHAP
  • CONCLUSIE: EEN ANTWOORD OP DE BELANGRIJKSTE VRAAG
  • UITSMIJTER: GRAPPIGE OPMERKING, CITAAT, DOORDENKER...

Slide 7 - Slide

In zakelijke teksten is meestal sprake van...
A
objectief taalgebruik
B
subjectief taalgebruik

Slide 8 - Quiz

OBJECTIEF
SUBJECTIEF
McDonald's is lekkerder dan Burger King.
De kamer is 15m².
Zwart staat jou echt niet.
Water kookt op 100 graden.
Wat een lekkere soep!

Slide 9 - Drag question

Goede manieren zijn belangrijk.
EENS
ONEENS

Slide 10 - Poll

Goede manieren waren vroeger belangrijker.
EENS
ONEENS

Slide 11 - Poll

Wat versta jij onder 'goede manieren'?

Slide 12 - Open question

Welk voorbeeld van goede manieren wil jij later zeker meegeven aan jouw kinderen?

Slide 13 - Open question