Burgerschap - Algemeen tekstbegrip | Oceanen: Plasticsoep

• Begrijpend lezen
• Basisschool
• Groep 5-8

Hoe zit dat?

Ik weet wat de plasticsoep is, waaruit het bestaat en

waardoor het ontstaat.

Ik ken het effect dat de plasticsoep heeft op zeedieren

en mensen.

Wat valt je op aan de vorm, de kopjes, de titel en de

plaatjes?

Wat is dit voor tekst?

Hoe ga je deze tekst lezen?

Waar denk je dat het over zal gaan, waarom denk je dat?

Wat wil de schrijver bereiken met deze tekst?

Schrijf een woord dat in je opkomt over dit onderwerp op een blaadje. Geef je blaadje door.

Vul een woord aan op het blaadje van een ander!

 Schrijf je vragen op een post-it (één vraag per blaadje) en plak ze op de

vragenmuur.

Heb je vragen als je naar de pagina kijkt? 

Lees de hele tekst of lees mee met de leerkacht.

Woordenschat:

plastic, goedkoop, gaat lang mee (lang meegaan), wonder, nadeel, belandt (belanden), oceanen, ineens, probleem.

De leerkracht doet het voor.

Woordenschat:

drijft (drijven), kapitein, middenin, in zicht, vandaan, onderzoeken, enorme, milieuramp.

We doen het samen!

Waar ligt Hawaï?

Waar ligt Californië?

Pak de wereldkaart erbij uit het werkschrift (p. 8-9).

Tekstgerichte vragen:

Welke wet is in Europa ingevoerd in 2021?

Waarom kunnen zeedieren last krijgen van plastic in de oceanen?

Schrijf over in je schrift en streep de foute woorden door:

Doordat veel/weinig plastic maar één keer wordt gebruikt, wordt er steeds meer/minder plastic gemaakt. En omdat plastic wel/niet vergaat, is dat een groot/klein probleem.

Schrijf zo veel mogelijk spullen op die jij in jouw leven gebruikt die gemaakt zijn van plastic of waar (micro)plastic inzit.

Doe jij al iets om minder plastic te gebruiken of ga jij iets doen na het lezen van deze tekst? Zo ja, wat doe je of ga je doen?

Bedenk een creatieve oplossing om te voorkomen dat plastic in de oceanen terechtkomt. Beschrijf hoe jouw oplossing werkt.

Vat met je maatje de rest van de tekst samen.
Maak daarna de tekstgerichte vragen.

Facultatief: oefenen van de toetsvraagstelling.

Toetsvraag:

Welk tekstverband komt veel voor in het stukje over ‘Weg na een keer’?

A. Opsomming

B. Vergelijking

C. Probleem-oplossing

D. Tegenstelling

 Antwoord gevonden op je vraag? Schrijf het antwoord op een andere kleur post-it en plak deze bij de vraag op de vragenmuur.

Zijn er nieuwe vragen ontstaan? 
Schrijf ze op post-its. 

Hebben jullie ook de WO-lessen gedaan? Bespreek dan deze vragen:

In welke zone komt de plasticsoep voor? Hoe weet je dat?

In de volgende les praten we verder over dit onderwerp!