Thema 8 Stevigheid en beweging - Het skelet van de mens

• Biologie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Thema 8: Stevigheid en beweging

In dit thema gaan we kijken naar alles omtrent het skelet en de spieren.

Pak je handboek erbij op blz. 82

Basisstof 1: Het skelet van de mens

Waarom hebben we een skelet?

1. Stevigheid: zonder skelet zak je als een pudding in elkaar.

2. Bescherming van tere organne: bv je schedel beschermt je hersenen.

3. Beweging: samen met de spieren zorgt het skelet ervoor dat je je kunt bewegen.

4. Vorm: de vorm van het skelet geeft de vorm aan van je lichaam.

Het skelet : hoofd en rug

- de schedel bestaat uit verschillende beenderen die aan elkaar vast zijn gegroeid.

- de schedel wordt gedragen door de wervelkolom. 

Deze bestaat (van boven naar beneden) uit:

halswervels, borstwervels, lendewervels, heiligbeen, staartbeen.

Het skelet : de romp

- De borstkas wordt gevormd door: borstbeen, ribben, borstwervels.

- de schoudergordel bestaat uit de schouderbladen met de sleutelbeenderen.

- de bekkengordel (of het bekken) bestaat uit de heupbeenderen.

Het skelet : ledematen

Ledematen zijn je armen en benen

De opbouw lijkt op elkaar.

1 bot boven, 2 botten onder en een heleboel botten in hand/voet.

Spaakbeen en ellepijp in de arm zijn moeilijk uit elkaar te houden.

Kijk naar de hand. De ellepijp zit aan de hand aan de kant van de pink.

https:

Typen beenderen

Pijpbeenderen komen voornamelijk voor in de ledematen.

Ze bevatten 2 soorten merg:

* Rood (in de kop). Hierin worden bloedcellen gevormd.

* Geel (in de mergholte). Hier wordt vet opgeslagen.

Typen beenderen

Platte beenderen zijn o.a. de schedelbeenderen en schouderbladen.

Deze bevatten alleen rood beenmerg.

Ze hebben geen mergholte met geel beenmerg.

De vorm van het skelet heeft te maken met de omgeving waarin het dier leeft. Ook de poten zijn aangepast aan de omgeving.

Zoolganger: steunt op alle voetbeentjes.

Teenganger loopt op de onderkant van de teenkootjes.

Topganger/hoef-ganger loopt op de toppen van de teenkootjes.

Huiswerk

Maak opdracht 1 t/m 8 in je werkboek. (blz 78)

Lees bs 2 voor de volgende les. (blz 88/89)