HUISWERK Week 41 hv

HUISWERK Week 41 v 
  • Lessen: H4 -  10 t/m 12 
  • Opdrachten uit het boek: N: - // 41, 42, 46, blz 143: 12, 13, 14 // 27, 28, 29, 30, 32, 33, 35
  • Opdrachten uit het boek: M: - // 40, 41, 42, blz 143: 12, 13, 14 // 27, 28, 29, 30, 31, 32, 35
  • Check: formules - Deze is verplicht
  • Check: Arbeid - Deze is verplicht
  • Check: versnellen en vertragen - Deze is verplicht
Volgende week
  • Herhaling hoofdstuk 1 en 4 ==> stel alle vragen die je nog hebt
  • Practicum autotje
  • Check: Uitwerking practicum - dit doen we tijdens de les
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

HUISWERK Week 41 v 
  • Lessen: H4 -  10 t/m 12 
  • Opdrachten uit het boek: N: - // 41, 42, 46, blz 143: 12, 13, 14 // 27, 28, 29, 30, 32, 33, 35
  • Opdrachten uit het boek: M: - // 40, 41, 42, blz 143: 12, 13, 14 // 27, 28, 29, 30, 31, 32, 35
  • Check: formules - Deze is verplicht
  • Check: Arbeid - Deze is verplicht
  • Check: versnellen en vertragen - Deze is verplicht
Volgende week
  • Herhaling hoofdstuk 1 en 4 ==> stel alle vragen die je nog hebt
  • Practicum autotje
  • Check: Uitwerking practicum - dit doen we tijdens de les

Slide 1 - Slide

HUISWERK Week 41 h 
  • Lessen: H4 - 10 t/m 12
  • Opdrachten uit het boek: N: - // 47, 48, 51, 53b // 33, 34, 35bc, 36, 37, 40ad
  • Opdrachten uit het boek: M: - // 47, 48, 51, 53b // 33, 34, 35bc, 36, 37, 40ad
  • Check: formules - Deze is verplicht

Volgende week
  • Herhaling hoofdstuk 1 en 4 ==> stel alle vragen die je nog hebt
  • Practicum autotje
  • Check: Uitwerking practicum - dit doen we tijdens de les

Slide 2 - Slide

Een auto rijdt weg bij een verkeerslicht. Hij trekt op met een versnelling van 2,7 m/s². Bereken na hoeveel seconden hij 80 km/h rijdt

Slide 3 - Open question

Opdracht optrekkende auto
G: a = 2,7 m/s² en ∆v = 80 km/h = 22,22... m/s
G: t = ... s
F:  ∆v = a * t ==> t = ∆v / a 
U: t = 22,22 / 2,7 = 8,23045...
A: t = 8,2 seconden 

Slide 4 - Slide

Geef een definitie van een stoot:

Slide 5 - Open question

De definitie van stoot:
Een stoot is de combinatie van kracht en de tijd waarin je die kracht uitoefent.
De formule is Stoot = F * t
Stoot in Newtonseconde (Ns)
F: de Kracht in newton (N)
t: de tijd dat de kracht werkt in seconden (s) 

Slide 6 - Slide

Wat heeft het begrip ‘stoot’ met ‘versnelling’ te maken (wat is de definitie en de formule van versnelling ook alweer)?

Slide 7 - Open question

Wat heeft stoot met versnelling te maken?
Door ze samen te vatten in de formule van stoot en beweging: 
F * t = m * ∆v
De definitie van versnelling is de verandering van snelheid gedeeld door de verandering in tijd: a = ∆v / ∆t.
De formule van Stoot = F * t
De formule van Kracht (de 2e wet van Newton is) is: F = m * a
Als je in deze formule voor a invult ∆v / ∆t, krijg je F = m * ∆v / ∆t. 
Door deze te herschrijven (links en rechts vermenigvuldigen met ∆t) krijg je bovenstaande formule.

Slide 8 - Slide

Reken de ontbrekende
grootheden uit en vul ze in

Slide 9 - Open question

de ontbrekende grootheden
  • x

Slide 10 - Slide

Kobus schaatst met een snelheid van 8,0 m/s als hij een wak in het ijs ziet. Hij kan een remkracht van 100 N zetten. Kobus heeft een massa van 60 kg.
Bereken na hoeveel seconden Kobus stilstaat.

Slide 11 - Open question

Kobus schaats bijna in een wak
G: Frem = 100N; ∆v = 8 m/s en m = 60 kg
G: t = ...s
F: F * t = m * ∆v
U: 100 * ? = 60 * 8 ==> (60 * 8)/100 = ?
      ? = 4,8
A: t = 4,8 seconden

Slide 12 - Slide

Een trein met een massa van 100 000 kg heeft een motor die een kracht van 40 kN kan uitoefenen.
Bereken hoe lang het duurt voor de trein vanuit stilstand een snelheid van 100 km/h heeft bereikt. Gebruik de GGFUA-methode

Slide 13 - Open question

Een trein die optrekt
G: Fmotor = 40000 N en m = 100000 kg, 
∆v = 100 km/h = 27,777... m/s
G: tijd voor het optrekken t = ...
F: F * t = m * ∆v
U: 40000 * t = 100000 * 27,777... ==>
      t = (100000*27,777...)/40000 = 69,444... seconden
A: t = 69,4 seconden. Bijna 70 seconden.

Slide 14 - Slide

Opdrachten
  • x

Slide 15 - Slide

Opdrachten
  • x

Slide 16 - Slide

Opdrachten
  • x

Slide 17 - Slide

Opdrachten
  • x

Slide 18 - Slide

Opdrachten
  • x

Slide 19 - Slide

Opdrachten
  • x

Slide 20 - Slide

Opdrachten
  • x

Slide 21 - Slide

Opdrachten
  • x

Slide 22 - Slide

Opdrachten
  • x

Slide 23 - Slide

Opdrachten
  • x

Slide 24 - Slide

Ik beheers de leerdoelen die hiervoor zijn genoemd!
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll