Woordenschat
1 / 12
Lesson duration is: 10 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat is een taart in het Duits
A
Keks
B
Torte
C
kuchen
D
zutaten
Slide 2 - Quiz
Wat is köstlich in het Nederlands
A
Goedkoop
B
Korting
C
Duur
D
Heerlijk
Slide 3 - Quiz
Wat is gebruiken in het Duits
A
Benutzen
B
Brauchen
C
Genutzen
D
Nottig haben
Slide 4 - Quiz
Is het woord Küche der die of das
A
Der
B
Die
C
Das
Slide 5 - Quiz
Noem een Obst die sauer is
A
Bananen
B
Brocolli
C
Citroenen
D
Avocado
Slide 6 - Quiz
Wat is Müll
A
Afval
B
Beek
C
Een dorp in Beieren
D
Molen
Slide 7 - Quiz
Wat is de aanbieding in het duits
Slide 8 - Open question
Wat is pittig in het Duits
A
Scharf
B
Süß
C
zutaten
D
spicy
Slide 9 - Quiz
Het is belangrijk om de ochtend te starten met een
A
Getränk
B
Abendessen
C
Frühstuck
D
Nachtisch
Slide 10 - Quiz
zubereiten wat is dat in het Nederlands
A
Klaarmaken
B
Beginnen
C
Toevoeging
D
Trainen
Slide 11 - Quiz
pasta eet je volgens de Italianen niet met een
A
Gabel
B
Nudeln
C
Messer
D
Löffel
