This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
ADVERBS & ADJECTIVES
Slide 1 - Slide
Adjectives = bijv nw
Een bijvoeglijk naamwoord gebruik je om iets of iemand te omschrijven. Een bijvoeglijk naamwoord wordt vaak gevolgd door een zelfstandig naamwoord.
Onthoud: geen -ly als er een ZN achter staat!
De vraag hier is: WAT?
That is an amazinggirl. (Wat voor meisje?)
I think he is a terriblefootball player.
Slide 2 - Slide
Adverb = bijwoord
Een bijwoord gebruik je om aan te geven HOE iemand iets doet. Een bijwoord omschrijft vaak een werkwoord, maar ook een anderbijwoord, eenbijvoeglijk naamwoordof dehele zin.
Mary singswonderfully.
My grandparents talkincrediblyloudly.
I am eating an amazinglydelicious steak!
Slide 3 - Slide
Hoe maak je een bijwoord?
Bijvoeglijk naamwoord + LY
IC - ALLY
(fantastic - fantastically)
Y - ILY
funny - funnily
Slide 4 - Slide
Uitzonderingen:
good - well
quite - quite
fast - fast
hard - hard
long - long
Slide 5 - Slide
Uitzonderingen ww:
to be, to look, to appear, to seem (denk aan de zintuigen) dan geen - ly
I lookamazing in my new dress!
He seemsnice in interviews.
This fabric feels soft
Slide 6 - Slide
Uitzonderingen ww:
to be, to look, to appear, to seem, to smell (zintuigelijke ww) >>>>> Geen - ly erachter.
I lookamazing in my new dress!
He seemsnice in interviews.
The food smellsgood (en dus niet 'well')
This fabric feels soft
Slide 7 - Slide
DUS...
Ron is a carefuldriver.
Ron drivescarefully.
Let's go to the Quiz!
Slide 8 - Slide
Place of Adverbs of frequency
(often, sometimes, always, never, usually etc.)
voor hoofdwerkwoord
na vorm van to be (am/are/is/was/were)
We usuallywatch the news on TV.
He is always late.
Slide 9 - Slide
Place of other Adverbs
usually after the main verb.
She sings beautifully.
Slide 10 - Slide
Place of Adjectives
Before a noun (ZN)
A beautiful dancer.
Slide 11 - Slide
My aunt always cries very ___!
A
loud
B
loudly
Slide 12 - Quiz
The girl sings really ___!
A
fantastic
B
fantastically
C
fantasticly
Slide 13 - Quiz
___, my parents will buy me some birthday presents!